Articles

Woordassociatietest

Een procedure om na te gaan hoe woordbetekenissen in het geheugen worden opgeslagen.

In een woordassociatietest legt de onderzoeker een reeks woorden voor aan individuele respondenten. Bij elk woord krijgen de deelnemers de opdracht te antwoorden met het eerste woord (d.w.z. associatie) dat in hen opkomt. Freud geloofde dat dergelijke antwoorden aanwijzingen gaven over de persoonlijkheid van mensen (vrije associatie). Cognitieve psychologen gebruiken deze procedure echter om te onderzoeken hoe semantische informatie in het geheugen wordt opgeslagen. Studies hebben aangetoond dat woordassociaties bijna altijd gebaseerd zijn op de betekenis van een woord, in tegenstelling tot de fysieke eigenschappen ervan. Een typische reactie op het woord KNIFE zou bijvoorbeeld VORK of misschien SPOON kunnen zijn, maar niet VROUW of LEVEN. In de loop der jaren hebben psychologen woordassociatie-normen verzameld die de relatieve frequenties beschrijven waarmee verschillende antwoorden worden gegeven op verschillende woorden. Deze frequenties worden dan gebruikt als een maatstaf voor de associatieve kracht tussen de woorden. Als 90% van een grote steekproef van mensen het woord DOCTOR als antwoord geeft op het woord NURSE, wordt dit percentage (90) gebruikt als een index van het associatieve verband tussen DOCTOR en NURSE. Een andere manier om de sterkte van een associatie te bepalen is te meten hoeveel tijd het kost om een antwoord te produceren in een woordassociatietest. Hoogfrequente associaties zijn ook die met de snelste reactietijden.

Door de woordassociaties van kinderen te vergelijken met die van volwassenen, kunnen we iets leren over hoe woordbetekenissen worden verworven. Vijfjarigen zullen waarschijnlijk reageren op het woord LONG met een reactie als GRASS – wat aangeeft dat woorden in hun geheugen zijn georganiseerd op basis van situaties uit de echte wereld en persoonlijke ervaring. Op 10-jarige leeftijd is de meest voorkomende reactie KORTE, waaruit een groeiend bewustzijn van linguïstische relaties en grammaticale categorieën blijkt.