Waarom ik een hekel heb aan de WWH WWWH Methode voor het creëren van een majeur toonladder
Jullie hebben allemaal het advies gehoord….
wat natuurlijk staat voor
- gehele stap – hele stap – halve stap – hele stap – hele stap – hele stap – halve stap
Doe het niet. Gewoon niet doen. Hier is waarom:
- Het is een hele mond vol!
- Het is veel te makkelijk om verkeerd te tellen!
- Elke van deze vormen een “stap”, wat betekent dat je van de ene noot naar de andere gaat. Het is te gemakkelijk om je plaats te verliezen.
- Deze methode maakt het veel moeilijker om de klank van deze toonladder te kennen!
- Om op deze manier een toonladder te maken moet je altijd helemaal bij het begin beginnen (en dat is niet hoe muziek werkt – het stopt en begint op allerlei plaatsen!)
- Dit maakt het ook moeilijker om modi te maken. Denken aan de Dorische modus bijvoorbeeld, als heel-half-heel-half-heel is gewoon totaal onpraktisch (vergeleken met bijvoorbeeld: denk aan dorisch als een mineurtoonladder met een verhoogde sext, een happy minor, denk aan Ierse muziek voor de klank ervan! Drunken Sailor…)
Maar laten we omwille van de argumenten eens kijken naar WWHWWH
Okee, ik zal de WWHWWH-ers een plezier doen en voorstellen dat we dit spelen op de bas op één snaar. Daarvoor is het mild bruikbaar, want op één snaar kun je W en H goed zien.
Kijk hoe ik het hier doe, in een van de 89 video’s bij mijn boek, Music Theory for the Bass Player:
Hier een uittreksel uit het boek bij deze video:
Je ziet het patroon:
- 2 frets = hele stap
- 1 fret = halve stap.
Dit werkt wel als je op/omlaag speelt op één snaar, maar wordt veel ingewikkelder als je over snaren heen speelt (wat het echte wereldscenario is).
In plaats daarvan maak je een majeur toonladder als volgt:
Intervallen vanaf de grondtoon!
Dit is een veel betere formule. Waarom?
Toonladdergraden vertellen je iets over de klank van de afzonderlijke noten – info die je kunt gebruiken voor soleren, het bouwen van grooves etc.
En er zit een mooie logica in! In de majeur toonladder zijn alle stijgende intervallen, afgezien van de perfecte, majeur: majeur 2, majeur 3 majeur 6, majeur 7. De kwart en de kwint en het octaaf zijn perfecte intervallen.
Bij het dalen gelden de regels voor interval inversies: een majeur interval wordt mineur en perfecte intervallen blijven perfect. Daarom heb je bij het dalen van de toonladder een mineur 2, mineur 3, mineur 6 en mineur 7, en de kwart, kwint, octaaf blijven perfect vanaf de grondtoon bovenaan.
Om het volle voordeel van deze methode te krijgen, moet je weten:
- de intervallen en de beste vingerzetting praktijken voor hen. (Bekijk ook mijn boek 🙂 )
- hoe individuele intervallen klinken in relatie tot de grondtoon. (Super handig!)
Intervallen zijn de basisbouwstenen van muziek. Leer ze als je ABC! Ken hun vormen op de toets met een goede vingerzetting en je verbetert je basspel onmiddellijk!
Ari’s Rules for Major Scales
Ik ben dol op sneltoetsen…
Je kende #1 en #2 waarschijnlijk al, maar neem #3 ter harte en je zult je fouten bij het benoemen van noten met bijna 100% terugdringen. (Het enige wat je nu nog moet weten is hoe je de grondtoon van de toonladder noemt, bijvoorbeeld A# of Bb.)
Down and dirty trucje bij majeurtoonladders: Als een noot een accidentaal als grondtoon nodig heeft, noem de grondtoon dan bij zijn platte naam, en je zult altijd gelijk hebben – Dat zal niet alle beschikbare opties dekken , maar je zult niet eindigen met gekke dubbele accidentalen en niemand zal je raar aankijken omdat je een onmogelijke toonladder hebt gebouwd! Dus, elke zwarte toets op de piano = vlak!
Bonus tip: Voor de mineur toonladders is het de scherpe naam die altijd de juiste optie zal zijn! (Misschien denk je liever aan Bb mineur met 5 mollen dan aan A# mineur met 7 kruizen, maar beide zijn correct.)