Articles

2016 Colorado Revised StatutesTitle 13 – Courts and Court ProcedureForcible Entry and DetainerArticle 40 – Forcible Entry and Detainer – General Provisions§ 13-40-122. Schriftelijke teruggave na vonnis

CO Rev Stat § 13-40-122 (2016) What’s This?

(1) Geen dagvaarding tot teruggave zal worden uitgevaardigd op grond van een vonnis dat is uitgesproken in een vordering ingevolge de bepalingen van dit artikel uit enig gerecht tot na het verstrijken van achtenveertig uur vanaf het tijdstip van de inschrijving van een dergelijk vonnis; en dergelijke dagvaardingen zullen worden uitgevoerd door de officier die hetzelfde heeft alleen overdag en tussen zonsopgang en zonsondergang. Elk bevelschrift tot teruggave dat door deze sectie wordt geregeld, kan door het kantoor van de county sheriff waar het eigendom zich bevindt worden uitgevoerd door een sheriff, undersheriff, of plaatsvervangend sheriff, zoals beschreven in sectie 16-2.5-103 (1) of (2), C.R.S., terwijl hij geen dienst heeft of in dienst is tegen tarieven die door het kantoor van de dienstdoende sheriff in rekening worden gebracht in overeenstemming met sectie 30-1-104 (1) (gg), C.R.S.

(2) De ambtenaar die een bevelschrift tot teruggave uitvoert krachtens subsectie (1) van deze sectie en de wetshandhavingsinstantie die deze ambtenaar in dienst heeft, zijn immuun voor civiele aansprakelijkheid voor schade aan persoonlijke bezittingen van een huurder die tijdens de uitvoering van het bevelschrift uit het pand zijn verwijderd. Een verhuurder die voldoet aan de wettelijke aanwijzingen van de deurwaarder die een bevelschrift tot teruggave uitvoert, is gevrijwaard van burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid voor enig handelen of nalaten met betrekking tot de persoonlijke bezittingen van een huurder die tijdens of na de uitvoering van een bevelschrift tot teruggave uit het pand zijn verwijderd.

(3) Een verhuurder is niet verplicht om de persoonlijke bezittingen van een huurder die tijdens of na de uitvoering van een bevelschrift tot teruggave uit het pand zijn verwijderd, op te slaan of te onderhouden. Ongeacht of een verhuurder ervoor kiest de aldus verwijderde persoonlijke bezittingen op te slaan of te onderhouden, heeft de verhuurder niet de plicht de persoonlijke bezittingen te inventariseren of de eigendom of de staat van de persoonlijke bezittingen vast te stellen. Een dergelijke opslag creëert geen impliciete of expliciete borgtocht voor de persoonlijke bezittingen, en de verhuurder is vrijgesteld van aansprakelijkheid voor verlies van of schade aan de persoonlijke bezittingen.

(4) Een verhuurder die ervoor kiest de persoonlijke bezittingen van een huurder die tijdens of na de tenuitvoerlegging van een bevelschrift tot teruggave uit het pand zijn verwijderd, op te slaan, mag de huurder de redelijke kosten voor de opslag van de persoonlijke bezittingen in rekening brengen. Om deze kosten te recupereren, kan de verhuurder ofwel over de persoonlijke bezittingen beschikken krachtens de retentierechten die de verhuurder heeft krachtens deel 1 van artikel 20 van titel 38 van de C.R.S., ofwel de verhuurder toestaan dat de huurder de persoonlijke bezittingen recupereert na betaling van de door de verhuurder gemaakte redelijke opslagkosten.