William Whewell
William Whewell, (geboren 24 mei 1794, Lancaster, Lancashire, Engeland – overleden 6 maart 1866, Cambridge, Cambridgeshire), Engels filosoof en historicus, die vooral bekend is geworden vanwege zijn geschriften over ethiek en zijn werk aan de inductietheorie, een filosofische analyse van bijzonderheden om tot een wetenschappelijke veralgemening te komen.
Whewell bracht het grootste deel van zijn loopbaan door aan het Trinity College, Cambridge, waar hij studeerde, lesgaf en professor in de mineralogie (1828-32), professor in de moraalfilosofie (1838-55), en college master (1841-66) was. Hij was ook vice-kanselier van de universiteit (1842).
Zijn interesses in de natuurwetenschappen varieerden van mechanica en dynamica tot getijdenverschijnselen, allemaal onderwerpen voor zijn vroege geschriften. Latere studies in geschiedenis en wetenschapsfilosofie werden na 1850 gevolgd door zijn geschriften over moraaltheologie en door een intensieve analyse van het werk van Immanuel Kant.
Whewell is het meest bekend om zijn History of the Inductive Sciences, from the Earliest to the Present Time, 3 vol. (1837), en The Philosophy of the Inductive Sciences, Founded upon Their History (1840), dat later werd uitgebreid tot drie afzonderlijke boeken: History of Scientific Ideas, 2 vol. (1858), Novum Organon Renovatum (1858), en On the Philosophy of Discovery (1860). Het tweede van deze boeken verwijst naar Francis Bacon’s Novum Organum (1620), dat handelt over inductief redeneren.
Hoewel zijn werk aan de theorie van inductie werd overschaduwd door dat van John Stuart Mill, lag Whewells bijdrage in zijn herrijzenis van inductief redeneren als een belangrijk onderwerp voor zowel filosofen als wetenschappers. In het bijzonder benadrukte hij de noodzaak om wetenschappelijke vooruitgang te zien als een historisch proces en beweerde hij dat inductief redeneren alleen op de juiste manier kon worden toegepast als het gebruik ervan door de geschiedenis heen nauwkeurig werd geanalyseerd.
Whewells theologische opvattingen, die aanleiding gaven tot zijn ethische theorieën, hebben een belang gekregen dat ondergeschikt is aan zijn werk op het gebied van inductie. Onder zijn geschriften over moraalfilosofie zijn The Elements of Morality, Including Polity (1845) en Lectures on Systematic Morality (1846). Whewell schreef ook preken, poëzie, essays, en verscheidene edities en vertalingen van werken van anderen.