Articles

Het geslacht Xylaria (MushroomExpert.Com)

Het geslacht Xylaria

door Michael Kuo

Het geslacht Xylaria bestaat uit funky, knotsachtige afbrekers van hout of plantenresten die zwart en hard worden tegen de tijd dat ze volgroeid zijn, wat doet denken aan koolstof of houtskool. De paddestoelen zijn “Pyrenomycetes”, wat betekent dat ze sporen produceren in asci die ingebed zijn in kleine zakjes die perithecia worden genoemd; de asci groeien om de beurt in de smalle opening van het zakje zodat ze sporen kunnen wegschieten van de schimmel en in de luchtstromen.

De levenscyclus van Xylaria wordt een beetje ingewikkeld, en de complicaties kunnen nauwkeurige identificatie van iemands Xylaria-collecties moeilijk maken. Zoals vele schimmels, dekken Xylaria soorten hun reproductieve weddenschappen af door zich bezig te houden met zowel sexuele als asexuele voortplanting. De hierboven vermelde sporen, asci en perithecia komen voor wanneer de schimmel volwassen is en zich geslachtelijk voortplant. In zijn onrijpe, ongeslachtelijke stadium produceert een Xylaria ongeslachtelijke sporen, officieel “conidia” genoemd, in een poederachtig omhulsel (morieljesjagers komen het conidiumstadium van Xylaria polymorpha vaak tegen in het late voorjaar).

Dit is allemaal goed en wel voor de Xylaria, maar meer dan een beetje problematisch voor aspirant Xylaria-identificeerders, omdat de verschillende soorten gewoonlijk worden gescheiden op basis van de morfologie van hun (seksuele) sporen. Dus, als je een Xylaria in zijn ongeslachtelijk, conidiaal stadium hebt verzameld, mis je het belangrijkste morfologische kenmerk voor identificatie (de conidia, voor het geval je je afvraagt waarom ze sporen niet kunnen vervangen in het identificatieproces, hebben de neiging er min of meer hetzelfde uit te zien) – dat wil zeggen, tenzij je een mycologisch laboratorium hebt en de mogelijkheid om je collectie te kweken; de soorten kunnen eigenlijk worden geïdentificeerd op basis van de manier waarop de kweken eruit zien en zich gedragen in de petrischaal (zie Callan & Rogers, 1993).

De meesten van ons hebben echter niet de mogelijkheid om onze collecties te kweken, hetgeen betekent dat we alleen de volwassen, sexuele vormen nauwkeurig kunnen identificeren. In het veld kunnen deze vaak worden herkend aan de aanwezigheid van perithecia, die eruit zien als kleine pukkeltjes (gebruik een handlens). Verzamelaars in noordelijk-temperate streken kunnen ook de strategie volgen om geen Xylaria specimens te verzamelen in de lente en vroege zomer, wanneer de asexuele vormen meer prominent aanwezig zijn.

Zelfs met identificeerbare specimens in de hand, kan men er niet omheen dat microscopische analyse vaak noodzakelijk is voor nauwkeurige Xylaria identificatie- wat ertoe leidt dat veel verzamelaars hun verzamelingen dikke specimens het label “Xylaria polymorpha” geven en hun magere verzamelingen “Xylaria hypoxylon,” omdat dit soorten zijn die vaak in veldgidsen staan. Dit is geen onredelijke strategie als je identificatiedoelen vrijblijvend zijn, maar als je een voorliefde hebt voor nauwkeurigheid zul je pyrenomyceten-expert J. D. Rogers’ sleutel tot Xylaria in de continentale Verenigde Staten (1986; volledige citaat hieronder) moeten raadplegen.

Xylaria-soorten zijn niet bijzonder gemakkelijk om mee te werken, microscopisch gezien, omdat ze erg taai zijn en niet gemakkelijk zacht te maken voor sectie en preparatie van objectglaasjes. Gelukkig is de sporenmorfologie zo’n beetje het enige waarin je geïnteresseerd bent (vanuit een identificatiestandpunt, in ieder geval), dat je je geen zorgen hoeft te maken over het intact houden van andere microscopische structuren. Ik snij een klein stukje van het oppervlak van een Xylaria, en zorg ervoor dat ik net diep genoeg heb gesneden om enkele perithecia (illustratie), die ingebed zijn tussen het oppervlak en het taaie, witte vlees, af te snijden. Dan laat ik het in 90% alcohol weken zoals ik dat met elke doorsnede zou doen, alvorens het in water te laten weken – veel langer dan gewoonlijk. Wanneer het zo zacht geworden is als ik denk, leg ik het op het objectglaasje en begin er met het scheermesje de &@%$ uit te snijden, telkens weer, tot ik zeer kleine, monteerbare fragmenten heb die niet zo dik en hard zijn dat ze tot een gebarsten dekglaasje leiden wanneer ik het preparaat plet. De morfologie van de Xylaria-sporen, met inbegrip van de dunne, bleke “kiemspleten” die cruciaal kunnen zijn voor de identificatie, komt het best tot uiting in waterbemonsteringen.

Soortenpagina’s:

Xylaria cornu-damae
Xylaria cubensis
Xylaria hypoxylon
Xylaria liquidambar
Xylaria longiana
Xylaria longipes
Xylaria magnoliae
Xylaria polymorpha