William Trent woonde met zijn gezin en elf tot slaaf gemaakte personen van Afrikaanse afkomst op deze ruim 1.000 hectare grote plantage bij de watervallen van de Delaware in de kolonie West Jersey, die nu de stad Trenton in New Jersey is. Het land waarop het Trent House en de stad Trenton staan, maakt deel uit van het traditionele grondgebied van de Lenni-Lenape, “Lenapehoking” genoemd. Wij erkennen de Lenni-Lenape als de oorspronkelijke bewoners van dit land en hun voortdurende relatie met hun gebied.
De in Schotland geboren William Trent emigreerde in het begin van de jaren 1690 naar de Verenigde Staten en begon aan een succesvolle carrière als koopman in Philadelphia. Hij handelde voornamelijk met Groot-Brittannië en met de andere Amerikaanse kolonies en nam deel aan de slavenhandel, waarbij hij tot slaaf gemaakte mensen in West-Indië en in de Noord-Amerikaanse kolonies kocht en verkocht.
In 1714 kocht Trent een groot stuk land in centraal New Jersey van de eerste Engelse kolonist, Mahlon Stacy, en bouwde er in 1719 een groot landhuis. In 1720 legde Trent een nederzetting aan rond zijn residentie en in 1721 verhuisden Trent, zijn familie en de slaven in zijn huishouden naar het huis vanuit Philadelphia. Trent zette zijn actieve burgerleven in New Jersey voort en diende in de Assemblee en als opperrechter. De stad Trenton ontleent zijn naam aan “Trent’s Town”, het gebied rond Trents huis.
Het huis zelf is een groot, imposant bakstenen gebouw, gebouwd volgens de nieuwste mode van die tijd, met een “allee” van Engelse kersenbomen die van de ingang naar beneden leidt naar de aanlegplaats van de veerboot op de rivier. In de buurt stonden talrijke bijgebouwen, alsmede koren-, zaag- en vollemolens langs de Assunpink Creek.