Articles

William Jay

De Amerikaanse hervormer William Jay (1789-1858) was een abolitionist wiens prestige en inzicht in het constitutionele recht de zaak van vitaal belang steunden.

William Jay werd op 11 juni 1789 in New York City geboren. Zijn vader was de roemruchte staatsman John Jay. De jonge Jay ging naar Yale College en studeerde rechten, maar gaf het beroep op vanwege zwakke ogen. Daarna wijdde hij zich aan filantropische doelen en aan schrijven. Zijn leven werd gedomineerd door liefde voor het gezin, vroom en evangelisch episcopalisme, en patriottisme. In 1810 hielp hij bij de oprichting van het Amerikaanse Bijbelgenootschap en schreef vaak over de plicht van kerkleden om rechtvaardige zaken te steunen.

Een vroege aanhanger van abolitionistische principes, werd Jay in 1818 benoemd tot rechter van Westchester County, een functie die hij bekleedde tot 1843, toen de gouverneur toegaf aan de druk van de pro-slavernij en weigerde hem te herbenoemen. Jay zag het aan banden leggen van het slavernijgebied als een primair doelwit voor abolitionisten. In 1826 hielp hij de succesvolle beweging om Gilbert Horton te helpen, een vrije Afro-Amerikaan die als gevluchte slaaf was gearresteerd in Washington D.C. Jay sponsorde ook een petitie voor de afschaffing van de slavernij in het District Columbia, die een belangrijke abolitionistische zaak werd.

Jay hield zich ook bezig met conservatieve zaken, waaronder matiging, onderwijs en het in acht nemen van de sabbat. In 1833 publiceerde hij een biografie van zijn vader. Het jaar daarop schreef hij een van zijn invloedrijkste boeken, Inquiry into the Character and Tendency of the American Colonization and American Anti-slavery Societies. Het boek werd op grote schaal gebruikt en bracht ernstige schade toe aan de beweging om kolonies voor negers in Afrika te stichten, wat beschouwd werd als een geleidelijke en pijnloze manier om een einde te maken aan de slavernij.

Jay voegde vele invloedrijke geschriften toe aan de abolitionistische zaak en gedurende de jaren 1840 werd hij door politieke abolitionisten beschouwd als een presidentiële figuur. Jay zelf twijfelde echter aan de waarde van politieke actie. Tegen 1853, toen zijn “Miscellaneous Writings on Slavery” werden gepubliceerd, beheersten andere politieke krachten het toneel.

Jay was ook een fervent pacifist. Zijn belangrijkste pacifistische werken waren War and Peace: The Evils of the First, with a Plan for Securing the Last (1842) en Review of the Causes and Consequences of the Mexican War (1849). Het eerdere pamflet, waarin hij argumenten aanvoerde ten gunste van bemiddeling en arbitrage bij vredesinspanningen, was invloedrijk in vredescongressen in het buitenland en tijdens vredesonderhandelingen na de Krimoorlog. Het werd gememoreerd tijdens de Haagse Vredesconferentie van 1899 en herdrukt in 1917 als een bijdrage aan het pacifistische denken in die periode.

Op 14 okt. 1858 overleed Jay. De Afro-Amerikaanse abolitionist Frederick Douglass zei in een lofrede op Jay: “Hij was onze wijze raadsman, onze goede vriend en onze liberale weldoener.”

Verder lezen

De enige studie over Jay is Bayard Tuckerman, William Jay and the Constitutional Movement for the Abolition of Slavery (1894), die een voorwoord heeft van Jay’s zoon John Jay. □