Willebrord Snellius
Willebrord Snellius werd geboren in Leiden, Nederland. In 1613 volgde hij zijn vader, Rudolph Snel van Royen (1546-1613) op als hoogleraar in de wiskunde aan de universiteit van Leiden.
LandmeetkundeEdit
Kwadrant van Snellius
Afbeelding: Museum Boerhaave, Leiden
In 1615 probeerde Snellius, naar voorbeeld van het werk van Eratosthenes in het Ptolemeïsche Egypte in de 3e eeuw v.Chr., waarschijnlijk als eerste op grote schaal de omtrek van de aarde te meten met behulp van driehoeksmeting. Hij werd bij zijn metingen geholpen door twee van zijn leerlingen, de Oostenrijkse baronnen Erasmus en Casparus Sterrenberg. In verschillende steden kreeg hij ook steun van vrienden onder de stadsbestuurders (regenten). In zijn werk The terrae Ambitus vera quantitate (1617) onder de auteursnaam (“De Nederlandse Eratosthenes”) beschrijft Snellius de methoden die hij gebruikte. Hij kwam uit op een schatting van 28.500 Rijnlandse roeden – in moderne eenheden 107,37 km voor één breedtegraad. 360 maal 107,37 geeft dan een omtrek van de aarde van 38.653 km. De werkelijke omtrek is 40.075 kilometer, dus heeft Snellius de omtrek van de aarde met 3,5% onderschat.
Snellius kwam tot zijn resultaat door de afstanden tussen een aantal hoge punten in de vlakte ten westen en zuidwesten van Nederland met behulp van driehoeksmeting te berekenen. Om deze metingen nauwkeurig te kunnen uitvoeren liet Snellius een groot kwadrant bouwen, waarmee hij hoeken in tienden van graden nauwkeurig kon meten. Dit kwadrant is nog steeds te zien in het Museum Boerhaave in Leiden. In een netwerk van veertien steden werden in totaal 53 driehoeksmetingen gedaan. Bij zijn berekeningen maakte Snellius gebruik van een oplossing voor wat nu het Snellius-Pothenot probleem wordt genoemd.
Noodgedwongen waren Snellius’ hoge punten bijna allemaal kerktorens. Er waren in die tijd nauwelijks andere hoge gebouwen in het westen van Nederland. Min of meer geordend van noord naar zuid en/of in opeenvolgende volgorde van meten, gebruikte Snellius een netwerk van veertien meetpunten: Alkmaar : St. Laurenskerk; Haarlem : Sint-Bavokerk; Leiden : een toen nieuw gedeelte (gebouwd in 1599) van de Stadsmuren; Den Haag : Sint-Jacobskerk; Amsterdam : Oude Kerk; Utrecht : Dom van Utrecht; Zaltbommel : Sint-Maartenskerk; Gouda : Sint Janskerk; Oudewater : Sint-Michaelskerk; Rotterdam : Sint-Laurenskerk; Dordrecht : Grote Kerk; Willemstad : Koepelkerk; Bergen-op-Zoom : Gertrudiskerk; Breda : Grote Kerk
De werkelijke afstand tussen de twee kerktorens in Alkmaar en Breda, twee plaatsen die bijna op dezelfde meridiaan liggen, bedraagt 116.1 kilometer. Het verschil in breedtegraad tussen Alkmaar (52° 37′ 57″ N) en Breda (51° 35′ 20″ N) is 1,0436 graad. Ervan uitgaande dat Snellius hiervoor corrigeerde moet hij een afstand van 107,37 * 1,0436 = 112,05 kilometer hebben berekend tussen de Sint-Laurenskerk in Alkmaar en de Grote Kerk in Breda.
Wiskunde en natuurkundeEdit
Snellius was ook een vooraanstaand wiskundige. Hij ontwikkelde een nieuwe methode voor het berekenen van π – de eerste verbetering op dit gebied sinds de oudheid. Hij herontdekte de wet van breking in 1621.
Andere werkenEdit
Cyclometricus, 1621
Naast de Eratosthenes Batavus publiceerde hij Cyclometricus, de circuli dimensione (1621), en Tiphys Batavus (1624). Hij gaf ook Coeli et siderum in eo errantium observationes Hassiacae (1618) uit, met de astronomische waarnemingen van landgraaf Willem IV van Hessen. Een jaar na zijn dood verscheen een werk van Snellius over goniometrie (Doctrina triangulorum).
OverlijdenEdit
Snellius overleed in Leiden in oktober 1626, op 46-jarige leeftijd aan een ziekte die werd gediagnosticeerd als koliek. Zijn graf is te zien in de Pieterskerk te Leiden.