Waarom migreren gnoes hun hele leven in een cirkel?
De grote wildebeestmigratie van de Serengeti-vlakte in Tanzania naar de noordelijke Masa Mara-regio in Kenia is een verraderlijke tocht. Naar schatting 3 procent van de kudde overleeft de tocht met de klok mee niet, door roofdieren, uitputting of natuurlijke elementen. De gnoes bewegen zich voort met een gemiddelde snelheid van 10 kilometer per dag, voortdurend op zoek naar vers land om te grazen. Gras is de drijfveer van de gnoes om hun hele leven langs dezelfde algemene route te trekken; de kuddes kauwen dagelijks tot 4.000 ton ervan.
Aan het begin van het jaar verzamelen de gnoes zich massaal onder de Ngorongoro Krater op de Serengeti. De regentijd van november tot december voedt het land, en er ontspruiten hectares kort gras. Kort gras, dat meer eiwitten, natrium, calcium en fosfor bevat, is gezonder voor de gnoes. Omdat vrouwelijke gnoes aan het begin van het jaar bevallen, profiteren zij extra van het voedsel dat rijk is aan voedingsstoffen. De grassen houden het gewoonlijk uit tijdens een korte droge periode van januari tot maart, waarna het in het voorjaar weer gaat regenen. Gedurende deze tijd volgen de gnoes de regens en het bloeiende gras naar het zuidwesten.
Advertentie
Maar wanneer het droge seizoen begint in juni, sterven de grassen op de oostelijke Serengeti af. Als dat gebeurt, is het tijd voor de gnoes om naar het noorden te trekken. De hogere grassen in het noordwestelijke deel van de Serengeti hebben niet dezelfde voedingswaarde als die in het zuidoosten, maar ze zijn beter dan helemaal geen gras. Van juni tot oktober trekken de kuddes gnoes noordwaarts Kenia in, om in november, wanneer het regenseizoen weer aanbreekt, weer af te buigen naar het zuiden. Eenmaal terug in het zuidoosten is de vlakte weelderig met de gewenste korte grassen, en begint de cyclus opnieuw.
Gnoes zijn anatomisch goed geschikt voor het migrerende leven. Zo hebben gnoes speciale kleppen in hun neusgaten om stof tegen te houden dat door de kuddes wordt opgeworpen. Als ze zich onderweg bedreigd voelen door een roofdier, zijn gnoes wendbaar op hun poten en kunnen ze in korte galopstoten wel 40 mijl per uur halen. Hun hooggeplaatste schouders en lagere achterhand maken hen niet bijzonder aantrekkelijk, maar die bouw stelt hen in staat om gedurende lange perioden in een gestaag tempo te lopen. Zelfs hun kalveren zijn speciaal uitgerust om te overleven: de jongen kunnen leren lopen en rennen op hun spichtige poten in slechts vier minuten na de geboorte.
In de afgelopen jaren zijn de aantallen gnoes in Afrika echter afgenomen. De populatie in de Serengeti is het meest stabiel gebleven, maar de uitbreiding van landbouwgrond bedreigt hun levensonderhoud. Menselijke aantasting van de migratiegebieden van de gnoes leidde in 1983 tot de uitroeiing van een kudde in Botswana. De regering daar bouwde een hek dat per ongeluk de ontsnapping van de kudde uit een droog, grasloos gebied blokkeerde, waardoor 65.000 gnoes omkwamen.
Gelukkig is een groot deel van het land in de Serengeti federaal beschermd tegen stroperij en bewoning. Anders zou de levenscirkel van de Afrikaanse gnoe wel eens uitgeroeid kunnen worden.
Advertentie