Verhoogde P-golf dispersie na de radiofrequente katheter ablatie bij patiënten met openlijke pre-excitatie: the role of atrial vulnerability
De pathogenese van paroxysmaal atriumfibrilleren (PAF) bij patiënten met openlijke pre-excitatie en het effect van eliminatie van accessoire paden op het optreden van AF zijn nog steeds controversieel. Wij toonden de verhoogde P max en P wave dispersion (PWD) aan die een meer inhomogene en verlengde atriale geleiding weerspiegelen bij patiënten met het Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom en PAF aanvallen. Honderd éénenvijftig patiënten die radiofrequente (RF) katheterablatie ondergingen vanwege paroxysmale tachycardie met accessoire pathway werden opgenomen in deze studie. De patiënten werden in twee groepen ingedeeld op basis van de aanwezigheid van eerdere PAF aanvallen. We vergeleken de klinische karakteristieken, echocardiografische bevindingen, P max en PWD waarden gemeten na normalisatie van PR intervallen en het verdwijnen van pre-excitatie na ablatie bij open pre-excitatie patiënten. Hoewel de verschillen in leeftijd, linker atriale diameter en linker ventrikel ejectiefractie (LVEF) niet significant waren in beide groepen, waren P maximum (130,0+/-8,4 vs. 122,3+/-8,7 ms, p=0,002) en P golf dispersie waarden gemeten na ablatie (50,3+/-7,2 vs. 35,7+/-6,1 ms, p=0,001) significant hoger bij patiënten met eerdere PAF aanvallen. Accessoire pathway (AP) antegrade en retrograde effectieve refractaire periode (ERP) waarden waren korter (276+/-27.3 vs. 321.0+/-48.7, p=0.001; 263.4+/-41.3 vs. 299.7+/-38.2, p=0.002, respectievelijk) bij patiënten met een PAF aanval in vergelijking met die zonder PAF aanvallen. Hogere P-golf dispersie waarden bij patiënten met eerdere PAF-aanvallen suggereren de belangrijke rol van inhomogene en discontinue voortplanting van sinusimpulsen. Daarom concluderen wij dat niet alleen het accessoire pad maar ook inhomogene voortplanting van sinusimpulsen een belangrijke rol kan spelen bij het optreden van AF bij patiënten met pre-excitatie.