Begraven onder het sojaveld van een boer in Michigan lagen de afgeslachte resten van een wollige mammoet. Paleontologen denken dat de schedel, slagtanden, kaken en andere delen die ze donderdag blootlegden, daar meer dan 10.000 jaar geleden door de vroege mens werden opgeslagen in een primitieve koelkast.

Vorige maandag stuitte James Bristle, de boer, bij het graven in zijn tuin op wat hij dacht dat een afrasteringspaal was, om vervolgens te ontdekken dat het in werkelijkheid een rib was, aldus The Ann Arbor News. Hij nam contact op met onderzoekers van de Universiteit van Michigan om het te onderzoeken, en samen groeven ze het prehistorische beest op.

Daniel Fisher, een paleontoloog die de opgraving leidde, zei dat de mammoet waarschijnlijk 11.700 tot 15.000 jaar geleden in het gebied rondzwierf, en ongeveer 40 jaar oud was toen hij stierf.

Naast de schedel en slagtanden, vond het team ook wervels, een bekken, stukken schouderblad en een knieschijf. De meeste voorste en achterste ledematen van de mammoet ontbraken, waarvan het team aannam dat ze elders waren begraven of al waren opgegeten.