Benito Mussolini
Familie en vroege leven
Mussolini werd op 29 juli 1883 in Italië geboren. Zijn vader, Alessandro, was een smid en een hartstochtelijk socialist die veel van zijn tijd aan politiek en veel van zijn geld aan zijn maîtresse besteedde. Zijn moeder, Rosa (Maltoni), was een vrome katholieke lerares die het gezin enige stabiliteit en inkomsten verschafte.
Als oudste van drie kinderen toonde Mussolini in zijn jeugd veel intelligentie, maar hij was onstuimig en ongehoorzaam. Zijn vader bracht hem een passie bij voor socialistische politiek en verzet tegen het gezag. Hoewel hij van verschillende scholen werd gestuurd wegens pesten en het tarten van de schoolautoriteiten, behaalde hij uiteindelijk in 1901 een onderwijsakte en werkte hij korte tijd als schoolmeester.
Socialistische Partij
In 1902 verhuisde Mussolini naar Zwitserland om het socialisme te promoten. Hij verwierf al snel een reputatie vanwege zijn magnetisme en opmerkelijke retorische talenten. Tijdens zijn politieke demonstraties trok hij de aandacht van de Zwitserse autoriteiten en werd uiteindelijk het land uitgezet.
Mussolini keerde in 1904 terug naar Italië en ging door met het promoten van een socialistische agenda. Hij werd korte tijd gevangen gezet en werd na zijn vrijlating redacteur van de krant van de organisatie, Avanti (wat “Voorwaarts” betekent), wat hem een grotere megafoon gaf en zijn invloed vergrootte.
Hoewel Mussolini aanvankelijk de deelname van Italië aan de Eerste Wereldoorlog veroordeelde, zag hij de oorlog al snel als een kans voor zijn land om een grootmacht te worden. Zijn veranderde houding verbrak de banden met zijn collega-socialisten, en hij werd uit de organisatie gezet.
In 1915 sloot Mussolini zich aan bij het Italiaanse leger en vocht in de frontlinies. Hij bereikte de rang van korporaal voordat hij gewond raakte en uit het leger werd ontslagen.
Stichter van de Fascistische Partij
Op 23 maart 1919 richtte Mussolini de Fascistische Partij op, die verschillende rechtse groeperingen in een enkele kracht verenigde. De fascistische beweging verklaarde zich te verzetten tegen discriminatie op grond van sociale klasse en steunde nationalistische sentimenten. Mussolini hoopte Italië te verheffen tot het niveau van zijn grote Romeinse verleden.
Mussolini’s opkomst aan de macht
Mussolini bekritiseerde de Italiaanse regering voor zwakte bij het Verdrag van Versailles. Hij speelde in op de ontevredenheid van het publiek na de Eerste Wereldoorlog en organiseerde een paramilitaire eenheid, de “Zwarthemden”, die politieke tegenstanders terroriseerden en de invloed van het fascisme vergrootten.
Toen Italië afgleed naar een politieke chaos, verklaarde Mussolini dat alleen hij de orde kon herstellen en in 1922 kreeg hij de autoriteit als premier. Geleidelijk ontmantelde hij alle democratische instellingen. Tegen 1925 had hij zichzelf tot dictator benoemd en nam hij de titel “Il Duce” (“de Leider”) aan.
Ter zijner ere voerde Mussolini een uitgebreid programma van openbare werken uit en verminderde hij de werkloosheid, waardoor hij zeer populair werd bij het volk.
Invasie van Ethiopië
In 1935, vastbesloten om de kracht van zijn regime te tonen, viel Benito Mussolini Ethiopië binnen. De slecht uitgeruste Ethiopiërs waren geen partij voor de moderne tanks en vliegtuigen van Italië, en de hoofdstad, Addis Abeba, werd snel veroverd. Mussolini lijfde Ethiopië in bij het nieuwe Italiaanse Rijk.
De Tweede Wereldoorlog en Adolf Hitler
Onder druk van Italië’s vroege militaire successen, probeerde de Duitse dictator Adolf Hitler een relatie met Mussolini op te bouwen. Gevleid door Hitlers toenaderingspogingen, beschouwde Mussolini de recente diplomatieke en militaire overwinningen als een bewijs van zijn genialiteit. In 1939 stuurde Mussolini steun naar de fascisten in Spanje tijdens de Spaanse burgeroorlog, in de hoop zijn invloed uit te breiden.
Datzelfde jaar ondertekenden Italië en Duitsland een militair bondgenootschap, bekend als het “Pact van Staal”. Omdat Italië overbelast was, geloofden veel Italianen dat Mussolini’s bondgenootschap met Duitsland tijd zou geven om zich te hergroeperen. Onder invloed van Hitler stelde Mussolini een beleid in van discriminatie van de Joden in Italië. In 1940 viel Italië Griekenland binnen, aanvankelijk met enig succes.
Hitlers invasie van Polen en de oorlogsverklaring aan Groot-Brittannië en Frankrijk dwongen Italië echter tot oorlog, en legden de zwakke punten in zijn leger bloot. Griekenland en Noord-Afrika vielen al snel en alleen Duits militair ingrijpen begin 1941 behoedde Mussolini voor een militaire coup.
Op de Conferentie van Casablanca in 1942 ontwierpen Winston Churchill en Franklin D. Roosevelt een plan om Italië uit de oorlog te halen en Duitsland te dwingen zijn troepen naar het Oostfront tegen de Sovjet-Unie te verplaatsen. Geallieerde troepen bemachtigden een bruggenhoofd in Sicilië en begonnen op te marcheren over het Italiaanse schiereiland.
Toen de druk toenam, werd Mussolini gedwongen af te treden op 25 juli 1943, en werd gearresteerd; Duitse commando’s bevrijdden hem later. Mussolini verplaatste zijn regering naar Noord-Italië, in de hoop zijn invloed te herwinnen. Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd door geallieerde troepen, die doortrokken om de controle over Italië over te nemen.
Dood
Mussolini en zijn maîtresse, Claretta Petacci, werden op 28 april 1945 in Mezzegra (bij Dongo), Italië, geëxecuteerd en hun lichamen werden opgehangen op een Milanese plaza. Na de bevrijding van Rome door de Geallieerden, had het paar geprobeerd te ontsnappen naar Zwitserland, maar werden gevangen genomen door de Italiaanse ondergrondse op 27 april 1945.
De Italiaanse massa’s begroetten Mussolini’s dood zonder spijt. Mussolini had zijn volk Romeinse glorie beloofd, maar zijn megalomanie had zijn gezond verstand overwonnen en bracht hen slechts oorlog en ellende.
Joseph Stalin
Adolf Hitler
Franklin D. Roosevelt
Winston Churchill