Anticlockwise
Waarom draait de Aarde de ene kant op en niet de andere? Daar is een logische reden voor.
De zon zit, een grote heldere klodder in het centrum van het zonnestelsel. Kleine en kleinere bolletjes draaien rond in concentrische cirkels – of ovalen, als je perfectionistisch wilt zijn.
Sprinkel er twee ringen van nog fijner spul op – niet rond, maar allerlei ruwe, gekartelde en onregelmatige vormen. Voeg wat koude ijzige kometen toe als je wilt. En tot slot een vleugje sterren als achtergrond.
Daar heb je het: je vertrouwde beeld van het zonnestelsel in één oogopslag.
Maar het zonnestelsel is niet zomaar een oogopslag. Als je eenmaal hebt geleerd waar elke planeet blijft, zul je uiteindelijk de vraag opwerpen: welke kant bewegen ze op?
Op het eerste gezicht lijkt het antwoord eenvoudig. De planeten draaien tegen de klok in om de zon, van bovenaf gezien.
Maar wat is “boven”? Hoe bepaal je wat het “bovenaanzicht” van het zonnestelsel is en wat het “onderaanzicht”?
Zittend op aarde, is het gemakkelijk om boven van beneden te onderscheiden. Het is bijna net zo makkelijk als voor van achter, en zeker makkelijker dan links van rechts. Omlaag is de manier waarop je valt, en omhoog is de manier waarop je niet valt: dat is alles. Of, moet ik zeggen, dat is alles wat er was. Niet meer.
Vroeger waren de dingen eenvoudig. De aarde leek een keurige, vlakke plek, met mensen altijd “boven” en aardappelen altijd “beneden”. Toen kwamen cartografie en astronomie (en niet te vergeten kunstmatige aardappelteelt), en de dingen werden veel ingewikkelder.
Zoom een beetje uit, en je zult zien dat de Aarde niets anders is dan een reusachtige bal. Mensen staan overal op het oppervlak – of tenminste, overal waar land is. “Omlaag”, als er al iets is, is naar het middelpunt van de Aarde, en alle andere richtingen zijn “omhoog”.
Dan zie je al die miljoenen andere sterren, met hun miljarden andere planeten, elk met zwaartekracht om een eigen “omlaag” te maken. “Neer”, zo lijkt het, is ook in alle andere richtingen.
Er is geen “op” of “neer” in de ruimte, net zo min als er een “voor” of “achter” in een knikker is. De termen slaan gewoon nergens op.
Maar mensen hadden een referentierichting nodig om over te praten, al was het maar om te bespreken in welke richting planeten bewegen. Dus kwamen ze met een eenvoudige oplossing. Snijd de aarde in tweeën, zeiden ze, dwars op de manier waarop hij draait.