We probeerden een romantische foto te maken en ik viel van de schommel. Dit is het echte leven.

1. Het is veel goedkoper. We besparen $400 per maand door samen te wonen. Oké, ik gebruik de term ‘besparen’ losjes. We geven 400 dollar minder uit aan levensonderhoud door samen te wonen. Ik zou graag zeggen dat we dat sparen voor iets belangrijks zoals een aanbetaling op een huis, maar eigenlijk gaan we gewoon veel uit eten en gaan naar Target. We sparen een beetje, maar minder dan we zouden moeten.

2. Taken verdelen. Ik heb nog nooit een vaatwasser leeggehaald sinds N en ik zijn gaan samenwonen. Waargebeurd verhaal. Ik doe geen afwas. Ik kook. Ik doe de was. Ik strijk. Geen afwas voor mij. Ik verafschuw de afwas.

3. Je leert elkaars eigenaardigheden kennen. Ik ben een kreng als ik honger heb. Hij neemt de langste douches. Ik ben ’s werelds slechtste (beste?) achterbank chauffeur. Hij weet niet meer hoe hij ergens moet komen waar hij al zo vaak is geweest. Ik bijt op mijn nagelriemen. Hij plukt aan zijn ingegroeide haren. De goede en slechte eigenaardigheden komen in volle kracht naar boven. Als je elkaar nog steeds leuk vindt nadat ze allemaal naar boven zijn gekomen, ben je waarschijnlijk veilig.

4. Vergroot je kennis. Ik weet meer van alle sporten en technische dingen dan ik ooit van plan was. Ik ben een betere kok geworden, gewoon uit noodzaak en oefening. N weet meer over BB Cream en de Kardashians dan hij ooit had gedacht. Hé, ik heb niet gezegd dat alle kennis nuttig was.

5. Je leert van dezelfde dingen te houden. Voordat N en ik samenwoonden, had ik een tv van 35 dollar van Goodwill. N stond erop dat HD absoluut noodzakelijk was en nu ben ik een HD-snob. We kijken dezelfde tv-programma’s. Hij kocht een Honda omdat ik er een heb en er lovend over ben. We kijken naar technische review video’s en luisteren naar podcasts. Dingen waarvan ik nooit gedacht had dat ik ze leuk zou vinden, doe ik nu wel. Hetzelfde voor hem. Het is leuker op deze manier.

6. Delen is geven. Dingen die ik niet meer koop sinds we samenwonen: deodorant, tandpasta, zeep en gezichtswas. We kochten eerst onze eigen gezichtswas. Maar op een keer vergat ik de mijne te kopen en gebruikte ik de zijne. En toen deed ik dat voor altijd. Hetzelfde voor deodorant, tandpasta en zeep. Nu ik erover nadenk, heb ik hier alleen maar voordeel bij. Ik kan niet zeggen dat ik ermee ga stoppen.

7. Je leert hun familiedynamiek kennen. Ik zeg niet dat ik afluister als N met zijn familie aan de telefoon praat, maar ik zeg ook niet dat ik dat niet doe. Je kunt veel over iemand te weten komen door hoe en hoe vaak ze met hun naasten praten.

8. Gebruik van de term “partner”. Ben ik een agent? Een lesbienne? Wie weet? Ik hou er gewoon van dit woord te gebruiken. We wonen nu anderhalf jaar samen. We hebben samen een (honden) kind. Partner it is.

9. Je problemen veranderen, maar je oplossingen ook.

10. Het is de ultieme proefrit. Ieder van ons kan met de auto terug naar de dealer en besluiten niet te kopen. Dat is gewoon een feit. Maar dat doen we niet, en dat zullen we ook niet doen. Sommige dagen voelt het alsof we huisje spelen. Het is verdomd leuk.