Articles

Wie was Kaïn in de Bijbel?

Vraag: “Wie was Kaïn in de Bijbel?”
Antwoord: Kaïn was een van de zonen van Adam en Eva. Zijn geboorte is de eerste die in de Schrift wordt vermeld, wat ons doet geloven dat Kaïn de eerstgeborene van Adam en Eva was: “Adam bedreef de liefde met zijn vrouw Eva, en zij werd zwanger en baarde Kaïn. Zij zei: ‘Met de hulp van de Heer heb ik een man gebaard'” (Genesis 4:1). De naam Kaïn is gebaseerd op het Hebreeuwse grondwoord qanah, dat “bezit” betekent. Kaïn was een opstandig man die Gods plan verwierp, Gods waarschuwingen negeerde en Gods oordeel ontving.
Kaïn is het meest berucht omdat hij ’s werelds eerste moordenaar was. Toen zijn fruit- en groente-offer door God werd afgewezen terwijl het dieroffer van zijn broer Abel wel werd aangenomen, werd Kaïn boos (Genesis 4:4-5). God waarschuwde Kaïn tegen verdere zonde, maar Kaïn negeerde Gods waarschuwing en doodde zijn broer Abel op een akker (verzen 6-8). God strafte Kaïn door zijn ontberingen te vergroten en hem uit de samenleving te verbannen (vers 10-12). Maar God merkte Kaïn ook op een bepaalde manier om hem te beschermen tegen het doden door wraakzuchtigen (vers 15). Kaïn vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden, trouwde met een zuster (of neef of nicht), en kreeg nakomelingen die in de Bijbel tot in de zesde generatie worden vermeld. Kaïn bouwde een stad (vers 17), en tot zijn nakomelingen behoorden nomadische herders, muzikanten en smeden (verzen 20-22).
De nakomelingen van Kaïn, van wie er enkele in Genesis 5 worden genoemd, werden steeds goddelozer. Lamech, de vijfde van Kaïn, was een polygamist en een moordenaar, en hij pochte over zijn zonde (Genesis 5:23). Al het zaad van Kaïn werd waarschijnlijk weggevaagd in de zondvloed. Genesis 5 volgt de meer godvruchtige lijn van Seth, één van Kaïn’s jongere broers. Tot de nakomelingen van Seth behoorden Henoch, Methusalem en Noach.
Het tragische verhaal van Kaïn illustreert de schadelijke effecten van woede en jaloezie. De eigenzinnigheid en ongehoorzaamheid van Kaïn worden in de Schrift genoemd als een waarschuwing voor anderen die in zijn voetsporen zouden kunnen treden. Eerste Johannes 3:12 waarschuwt ons voor een gebrek aan broederlijke liefde: “Weest niet als Kaïn, die tot de boze behoorde en zijn broeder vermoordde. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen daden slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.” Zij die het kwade in hun hart verwelkomen, hebben een natuurlijke haat tegen hen die rechtvaardig zijn.
Hebreeën 11:4 geeft ons een aanwijzing waarom het offer van Kaïn werd afgewezen: “Door geloof bracht Abel God een beter offer dan Kaïn deed.” Abel had geloof, en Kaïn dus niet. Kaïn kreeg de goedkeuring van God niet omdat zijn hart niet in overeenstemming was met God. “Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen” (vers 6).
Ten slotte spreekt Judas tegen goddeloze mensen “die de genade van onze God misbruiken als een vrijbrief voor immoraliteit en Jezus Christus verloochenen” (Judas 1:4). Deze hypocrieten binnen de kerk staan een zeker oordeel te wachten: “Wee hen! Zij zijn de weg van Kaïn gegaan” (vers 11). Net als Kaïn hebben zij Gods wil afgewezen; net als Kaïn gaan zij trots door met het negeren van Gods waarschuwingen; en net als Kaïn zullen zij uiteindelijk worden geoordeeld.