Wie kan er dan gered worden?
Mattheüs, Marcus en Lucas vertellen allen over de rijke jonge heerser die tot Jezus kwam en vroeg wat hij zou moeten doen om het eeuwige leven te beërven. De Heer wees hem eerst op de oude wet van Mozes, waaronder hij leefde. Nadat hij had beweerd dat hij zich aan de genoemde dingen hield, werd hem door de Heer gezegd dat hij nog één ding moest doen. Op grond van de woorden van het verslag van Markus is het gemakkelijk te zien wat de Heer in de man had gezien. Hij vertrouwde op zijn rijkdommen. Jezus zei hem toen dat hij alles wat hij had moest verkopen en het aan de armen geven. Hij zei: “Want het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan”. (Lucas 18:25). Het was naar aanleiding van deze uitspraak dat de vraag werd gesteld: “Wie kan er dan gered worden?” (Lukas 18:26). Voor de rijke jonge heerser, hij kon, als hij bereid was zijn vertrouwen op God te stellen in plaats van op zijn materiële rijkdommen. Maar toch is het een goede vraag. Wie kan er dan gered worden? Hieronder volgt een korte lijst van hen die gered kunnen worden. Het is een korte lijst omdat de ruimte het niet toelaat om alles te behandelen wat over dit onderwerp gezegd zou kunnen worden. Maar deze opsomming zal, indien er acht op wordt geslagen, iemand leiden tot de zaligheid die hij zoekt, indien hij in oprechtheid zoekt.
Wie kunnen dan zalig worden? Alleen zij die het evangelie van Christus gehoord en geloofd hebben. Vlak voordat de Heer opsteeg naar de hemel, zei Hij tegen Zijn apostelen: “Gaat heen in de gehele wereld en verkondigt het evangelie aan alle schepselen. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal verdoemd worden” (Marcus 16:15-16). Hoewel er in deze passage drie dingen worden genoemd die gedaan moeten worden, vallen ons er nu twee op: iemand moet het evangelie van Christus horen en die persoon moet het evangelie van Christus geloven. Toen Jezus Zijn aardse bediening begon, predikte Hij: “De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen; bekeert u en gelooft het evangelie” (Marcus 1:15). Waarom kunnen alleen zij gered worden die het evangelie gehoord en geloofd hebben? Wel, allereerst is het de kracht van God tot redding. Paulus zei dat hij “… zich niet schaamde voor het evangelie van Christus, want het is een kracht Gods tot zaligheid voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood en ook voor de Griek” (Rom. 1:16). Ten tweede, omdat “daarin de gerechtigheid Gods geopenbaard wordt van geloof tot geloof; gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit het geloof leven”. (Rom. 1:17). Ten derde, wij zullen er op de jongste dag naar geoordeeld worden. Jezus zei: “Wie Mij verworpen heeft, en mijn woorden niet heeft aangenomen, die heeft iemand die hem oordeelt; het woord dat Ik gesproken heb, zal hem oordelen in de laatste dag” (Joh. 12:48). Ten vierde, geloof komt voort uit het horen van dat woord en geloof is absoluut verplicht om God te behagen. Paulus schreef: “Zo komt dan het geloof door het horen, en het horen door het woord Gods” (Rom. 10:17), en de Hebreeuwse schrijver verklaarde: “Maar zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen; want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en dat Hij een beloner is van hen, die Hem naarstig zoeken” (Hebr. 11:6).
Wie kan dan zalig worden? Alleen zij die de ongerechtigheid hebben weggedaan. Paulus schreef: “Weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Laat u niet misleiden: noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch echtbrekers, noch verwijfden, noch misbruikers van zichzelf met mensen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, noch oproerkraaiers, noch afpersers, zullen het Koninkrijk Gods beërven” (I Kor. 6:9-10). Hier gaan we zien dat dit antwoord op onze vraag eigenlijk een voortzetting is van ons eerste antwoord; dat van het horen en geloven van het evangelie. Wanneer wij ons bezighouden met de vraag: “wat is gerechtigheid?” komen wij weer terug en komen onszelf tegen. De zoete psalmist van Israël definieerde gerechtigheid voor ons toen hij schreef: “Mijn tong zal van Uw woord spreken, want al Uw geboden zijn gerechtigheid” (Psalm 119:172). Alle geboden van God zijn gerechtigheid of men kan dat omdraaien en zeggen dat gerechtigheid het doen van al Gods geboden is. Herinner u dat Paulus de Romeinen vertelde dat het evangelie van Christus al de gerechtigheid van God openbaarde (Rom. 1:17). Dus, in werkelijkheid is het antwoord op de vraag wie dan gered kan worden, allen die de eerste beginselen van het evangelie van Christus gehoorzamen, en zo kinderen van God van hen maken en dan verder gaan met het volgen van de instructies die in het evangelie van Christus gevonden worden als Christenen. Jezus zei: “Niet een ieder die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matt. 7:21).
De vraag, “wie kan er dan gered worden” is een zeer belangrijke, omdat zij wijst op het feit dat niet allen gered zullen worden. In werkelijkheid leert de Bijbel ons dat de meeste mensen niet zullen behoren tot degenen die gered worden. Jezus zei: “Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daarin ingaan; maar eng is de poort en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden” (Matt. 7:13-14). Denk altijd aan de wijze woorden van Salomo, die zei: “Er is een weg, die iemand recht schijnt, maar het einde daarvan is een weg des doods” (Spreuken 14:12)
Door Robert C. Oliver
Bijdragend columnist