Wat is een stedelijk bos?
Guest Post – Kenton Rogers – Treeconomics
Stedelijk bosbeheer is een term die velen van ons al zullen kennen. Maar wat bedoelen we eigenlijk als we het over het stadsbos hebben?
Inzicht in de definities is belangrijk omdat mensen verschillende interpretaties hebben van wat het stadsbos is. Bedoelen we de straatbomen? Of een specifiek bos in een stedelijk gebied? Vallen struiken, gazons of parken er ook onder?
De term ‘stadsbos’ zelf kan een oxymoron lijken, het gebruik van twee schijnbaar tegenstrijdige termen naast elkaar. “Hoe kan een gebied tegelijkertijd stedelijk en bos zijn?” vragen sommigen.
Eerst echter zijn er twee hoofdinterpretaties van wat een ‘stedelijk bos’ is.
De eerste kijkt naar de som van alle stedelijke bomen; inclusief die in parken of op straten, op zowel particulier als openbaar terrein, en beschouwt ook boomgaarden, heggen en andere groene ruimten in het gehele stedelijke gebied in kwestie, om gezamenlijk een ‘stedelijk bos’ te vormen (zie bijvoorbeeld Grey en Deneke’s Urban Forestry).
De tweede verwijst naar het stadsbos als afzonderlijke eenheden binnen een stedelijk gebied en wordt in Evans’s Forest Handbook als volgt omschreven: “Urban forests can be defined by their placement in or near urban are-as”.
Deze tweede definitie verwijst naar afzonderlijke bosgebieden binnen een stedelijk gebied als stadsbos, de “enge” definitie. Hoewel dit technisch gezien niet onjuist is, is het naar mijn mening een minder bruikbaar concept, omdat het ‘stedelijk’ van ‘bos’ scheidt en de ruimtelijke relatie tussen de twee oversimplificeert, door te impliceren dat ze wel degelijk kunnen worden gescheiden.
Ik geef veel de voorkeur aan de bredere definitie van Sands (in Forestry in a Global Context), die luidt;
‘Het stedelijk bos is het ecosysteem dat alle bomen, planten en bijbehorende dieren in de stedelijke omgeving bevat, zowel in als rond de stad’.
Deneke (in Grey and Deneke’s Urban Forestry) gaat zelfs zover te stellen dat “steden bossen zijn” en volgens de definitie van de Verenigde Naties (land met een boomkruinbedekking van meer dan 10 procent en een oppervlakte van meer dan 0.5 hectare) zouden de meeste steden en stedelijke gebieden inderdaad als bossen kunnen worden geclassificeerd.
Dus misschien is het tijd dat we ophouden na te denken over de bomen in onze steden, en in plaats daarvan echt rekening houden met de steden in onze bossen. Dit is zeker geen nieuw ideaal, en bezoekers van het 17e-eeuwse Amsterdam merkten vaak op dat ze niet konden zien of ze zich in een stad of in een bos bevonden.
John Evelyn (auteur van Sylva – een van de allereerste technische werken over bomen) bezocht Amsterdam in 1641 en was zeer onder de indruk van de wijk die bekend staat als Keisers-Graft,
‘…which appears to be a City in a Wood, through the goodly ranges of stately and umbrageous Lime trees, exactly planted before each mans doore’.
Eindelijk dan, als we deze bredere definitie van het stadsbos in ogenschouw nemen en gaan nadenken over de steden in onze bossen, komen de bomen (het grootste onderdeel van onze groene infrastructuur) pas echt goed uit de verf.
Dit is met name van belang gezien de toenemende verstedelijking over de hele wereld, want door de rol van het stadsbos te integreren in langetermijnplanning en klimaatadaptatiestrategieën, kunnen we op de juiste schaal werken aan het creëren van ruimten die gewoon beter zijn voor gemeenschappen om te wonen, werken en spelen.
Kenton Rogers is een Chartered Forester en Fellow van de Royal Geographical Society met een Master in Forest Ecosystem Management. Hij is ook medeoprichter van Treeconomics, een sociale onderneming die samenwerkt met overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties, gemeenschappen en commerciële bedrijven, om de waarde van bomen onder de aandacht te brengen.