Test
Delen de Westerse liberale democratieën een gemeenschappelijke opvatting van democratie? Zo ja, waarom bestaat er dan een zogenaamde “transatlantische kloof over democratiebevordering”? Terwijl de Verenigde Staten een hoofdzakelijk unilaterale, bottom-up strategie hanteren, volgt de Europese Unie een veel flexibeler aanpak die vaak wordt omschreven als multilateraal en elite-gestuurd. Hoewel er overeenstemming bestaat over de vraag of de bevordering van de democratie een legitiem doel is van het buitenlands beleid van een land, blijft er onenigheid bestaan over de vraag welke strategieën het meest effectief zijn om de liberale democratie te bevorderen. Ik stel dat deze vraag te lang het domein is geweest van realistische theoretici, die beweren dat de transatlantische overeenkomsten en verschillen in buitenlands beleid het gevolg zijn van Amerika’s militaire dominantie en internationale houding, in tegenstelling tot de Europese economische kracht maar relatieve militaire zwakte. In plaats daarvan stel ik voor dat de verschillen tussen de VS en Europa op het gebied van de bevordering van de democratie na conflicten niet zozeer voortvloeien uit relatieve machtsposities als wel uit verschillende historische achtergronden en ervaringen met politieke modernisering, en dus uit historisch verankerde opvattingen over democratie. Deze opvattingen omvatten een reeks diepgewortelde overtuigingen en geloofsovertuigingen over de aard van democratie en de wijze waarop democratieën tot stand komen. Het is daarom redelijk aan te nemen dat voorstanders van democratie instrumenten kiezen die hun visie op een ideale overgang bevorderen en die in overeenstemming zijn met hun respectieve opvattingen over democratie. Deze verschillende opvattingen verschijnen al heel vroeg in de westerse geschiedenis in de geschriften van de grondleggers van de democratie, maar ook in het werk van Thomas Hobbes, Montesquieu, John Stuart Mill en John Locke. Dit artikel werpt een nieuw licht op de aard van de transatlantische kloof en de westerse opvattingen over democratie aan de hand van een analyse van de mediadebatten over staatsopbouw na conflicten in vier westerse democratieën – Frankrijk, het VK, Duitsland en de VS. Bovendien beoogt de studie een meer verfijnd begrip van de kernwaarden van Amerikanen en Europeanen, niet door gebruik te maken van opinieonderzoek, maar door de berichtgeving in de media over oorlogen en militaire interventies door de tijd heen te onderzoeken zonder vooringenomenheid uit te lokken.Mijn bevindingen onthullen verschillende opvattingen met betrekking tot de kernelementen van democratie en de betrekkingen tussen staat en samenleving in de westerse democratieën.