Articles

National Endowment for the Arts

Bio

Hoewel hij pianist en af en toe organist was, dankt William “Count” Basie zijn faam vooral aan zijn geschiedenis als een van de grote bandleiders. Basie’s arrangementen maakten goed gebruik van solisten, waardoor muzikanten als Lester Young, Buck Clayton, Sweets Edison, en Frank Foster enkele van hun beste werken konden creëren. Hoewel zijn kracht als bandleider lag, bracht Basie’s spaarzame pianostijl het publiek vaak in verrukking met zijn swingende eenvoud.

Basie’s eerste leraar was zijn moeder, die hem piano leerde spelen. Later hielpen de informele orgellessen van zijn mentor Fats Waller hem om werk te vinden in een theater waar hij stomme films begeleidde. In 1927 kwam Basie terecht in Kansas City, waar hij speelde met twee van de beroemdste bands van de stad: Walter Page’s Blue Devils en de Bennie Moten band. In 1935 richtte Basie zijn eigen band op in Kansas City, waarin hij de kern van de Moten band opnam. Ze verzorgden nachtelijke radio-uitzendingen, die de aandacht trokken van muziekproducer John Hammond. In 1936 bracht Hammond de Basie band naar New York, waar de band opende in de Roseland Ballroom. Het jaar daarop was de band een vaste waarde in 52nd Street, in de Famous Door.

In deze tijd was de sleutel tot Basie’s band wat bekend werd als de “All-American Rhythm Section”–Freddie Green op gitaar, Walter Page op bas, en Jo Jones op drums. De blazers waren ook erg sterk, met Lester Young, Earl Warren, en Herschel Evans op saxofoons; Buck Clayton en Sweets Edison op trompetten; en Benny Morton en Dicky Wells op trombones. Met een swingende ritmesectie en topsolisten in de blazerssectie werd Basie’s band één van de populairste tussen 1937-’49, en scoorde swinghits als “One O’Clock Jump” en “Jumpin’ at the Woodside”. Lester Young’s tenor saxofoonspel in deze periode, in het bijzonder op opnames als “Lester Leaps In” en “Taxi War Dance”, beïnvloedde de jazzmuzikanten nog jaren. Bovendien versterkte Basie’s gebruik van grote zangers als Helen Humes en Jimmy Rushing het geluid en de populariteit van zijn band.

De economie dwong Basie om in 1950 terug te gaan naar een septet. In 1952 keerde hij terug naar zijn big band geluid en organiseerde wat eufemistisch bekend werd als zijn “New Testament” band, die een residentie begon in Birdland in New York. De nieuwe band behield hetzelfde hoge niveau van muzikaliteit als de vorige versie, met uitblinkers als Frank Foster, Frank Wess, Eddie “Lockjaw” Smith, Thad Jones, en Joe Williams. Foster’s compositie “Shiny Stockings” en Williams’ vertolking van “Every Day” bezorgden Basie een paar broodnodige hits in het midden van de jaren vijftig. Naast het succes met zijn eigen zangers werd hij ook geprezen voor platen met sterren als Frank Sinatra, Sammy Davis, Jr. en Tony Bennett. Basie bleef optreden en platen opnemen tot aan zijn dood in 1984.

Selected Discography

The Original American Decca Recordings, MCA, 1937-39
April in Paris, Verve, 1956
The Complete Atomic Basie, Roulette, 1957
Count Basie and the Kansas City 7, Impulse!, 1962
The Basie Big Band, Pablo, 1975