Kaart van migratie na de zondvloed
Waar woonden de mensen die de grote overstroming overleefden nadat het water was gezakt? Naar welke gebieden van de wereld trokken Noachs zonen Sem, Cham en Jafeth, samen met hun vrouwen, nadat zij hun vader hadden verlaten?
We beginnen eerst met Noach die, toen hij 480 jaar oud was, van God de opdracht kreeg om een ark te bouwen (Genesis 6:3) om zich voor te bereiden op de zondvloed die zou komen. Het doel van de ark was om hem en zijn familie te redden van een zondvloed die bedoeld was om een door het kwaad bezeten mensheid van de aardbodem weg te vagen (verzen 5 tot 7).
De Bijbel vertelt ons dat Noach, op de leeftijd van 500 jaar, drie zonen had. Het zullen deze zonen zijn, samen met hun vrouwen, die niet alleen de zondvloed zullen overleven, maar ook zullen helpen de aarde opnieuw te bevolken nadat het water zich heeft teruggetrokken.
Genesis 10 wordt gewoonlijk de “tafel der volkeren” genoemd, omdat het tenminste zeventig afstammelingen of volkeren opsomt die na de zondvloed uit Noach zijn voortgekomen. Helaas geeft dit centrale Bijbelse hoofdstuk niet veel details over waar elk van deze afstammelingen naar toe migreerde in de jaren na de zondvloed.
Een paar schaarse details in andere delen van de Bijbel, en uit de seculiere geschiedenis, verschaffen veel van de informatie over waar de mensen na de zondvloed leefden.
Japheths naam (een overlevende van de zondvloed die in de bovenstaande kaart “Japhet” wordt genoemd) betekent “uitbreiding” of “uitbreiding” (Strong’s Concordance #H3315). De meningen verschillen over de vraag of hij Noach’s eerstgeborene of tweede zoon was. Genesis 10:21 lijkt aan te geven dat hij de oudste zoon was en Sem de op één na oudste.
Terwijl sommige commentaren (Adam Clarke’s, Matthew Henry’s, enz.) de overtuiging ondersteunen dat Jafeth Noach’s oudste zoon was, ondersteunen vele anderen (IBSE, Fausset’s Bible Dictionary, Smith’s Bible Dictionary, enz.) de conclusie dat Sem de eerstgeborene was.
Interessant is dat de Joodse historicus Josephus uit de eerste eeuw (Antiquities of the Jews, Book 1, Chapter 6) zegt dat Jafeth (Japhet) Noach’s eerste mannelijke kind was, gevolgd door Ham en daarna Sem.
De zeven zonen van Jafeth, die hij na de zondvloed kreeg, zijn Gomer, Magog, Madai, Javan, Tubal, Meshech en Tiras (Genesis 10:2, 1Chronicles 1:5). De drie zonen van Gomer waren Askenaz, Riphath en Togarmah (Genesis 10:3, 1Kronieken 1:6). De vier zonen van Javan waren Elisa, Tarsis, Kittim en Dodanim (Genesis 10:4, 1Kronieken 1:7).
Na de zondvloed zouden Jafeth en zijn nakomelingen zich hebben gevestigd in gebieden rond de Zwarte en Kaspische Zee, Klein-Azië, de Griekse eilanden (Egeïsche Zeegebied), alsmede de eilanden Cyprus, Kreta en Rhodos.
Volgens de geschiedschrijver Josephus uit de eerste eeuw (Antiquities of the Jews, Book 1, Chapter 6) bevolkten de nakomelingen van Jafeth ook de gebieden rond het Taurus- en Amanusgebergte, woonden zij in Azië tot aan de rivier de Tansis en bewoonden zij ook Europa tot aan Cadiz.
Onderzoek naar de verloren stammen van Israël door Steven M. Collins suggereert dat uit Gomer, na de zondvloed, de oosterse naties zoals China voortkwamen, uit Magog degenen die in Rusland zouden gaan wonen, en uit Javan degenen die uiteindelijk naar Japan zouden migreren.
Japheths nakomelingen brachten volkeren voort die historisch worden aangeduid als Cimmeriërs, Scythen, de Mediërs en Pares (die later het Medo-Perzische rijk zouden vormen, dat wordt beschouwd als het machtigste in de oude geschiedenis), Phrygiërs en anderen.
Shem’s naam betekent “roem” (Hitchcock’s Bijbel Namen). Zijn vijf zonen na de zondvloed waren Elam, Asshur, Arphaxad, Lud en Aram (Genesis 10:22, 11:10). De zonen van Aram waren Uz, Hul, Gether en Meshech (Genesis 10:23, 1Kronieken 1:17). Arphaxad’s eerstgeboren zoon is Salah (Genesis 10:24).
Salah’s eerstgeborene was Eber, wiens naam werd gebruikt om de term “Hebreeuws” voor zijn nakomelingen af te leiden. Abram (Abraham), de achter-achter-achter-kleinzoon van Eber, stond bekend als “Abram de Hebreeër” (Genesis 14:13). Het was door de lijn van Sem dat Jezus, de Verlosser van de mensheid, werd geboren.
Na de grote overstroming zouden Sem en zijn nakomelingen zich voornamelijk hebben gevestigd in gebieden aan weerszijden van de machtige rivier de Eufraat en op het Arabisch Schiereiland. Zij bereikten ook een deel van West-Azië Minor en, volgens Josephus, tot aan de Indische Oceaan. Uit het nageslacht van Sem ontstonden de Perzen, Assyriërs, Chaldeeën (Babyloniërs), Syriërs, Lydiërs en anderen.
Ham, wiens naam “heet, hitte, bruin” betekent (Hitchcock’s Bible Names), kreeg vlak na de zondvloed vier zonen. Hun namen waren Cush, Mizraim, Phut en Kanaän (Genesis 10:6, 1Chronicles 1:8). De zes zonen van Cush, Ham’s oudste, zijn Seba, Havilah, Sabtah, Raamah, Sabtecha en de beruchte Nimrod. Raamah’s zonen zijn Sheba en Dedan (Genesis 10:7 – 8, 1Kronieken 1:9 – 10).
Volgens Josephus (Antiquities of the Jews, Book 1, Chapter 6), woonden de kinderen van Ham na de zondvloed in het land van Syrië en Amanus. Zij bevolkten ook vele delen van noordelijk en oostelijk Afrika, waaronder Egypte, Ethiopië, Libië, Algerije, Tunesië, en andere gebieden. Kanaän, de vierde zoon van Ham, leefde in het deel van het Heilige Land dat later bekend werd als Judea en gaf zijn naam aan de aanduiding van het algemene gebied (het Land Kanaän).