Articles

Je bent wat je denkt

Drijvend blijven

Dachten over het Zelf en Samsara

Narayana Moorty

1)Ik denk aan het Sanskriet spreekwoord “Yad bhavam tad bhavati,”wat betekent “Je bent wat je gelooft,” of “Je wordt wat je gelooft.” Als je bijvoorbeeld gelooft dat je inferieur bent, dan heb je de neiging om inferieur te zijn of te worden.

2)Het idee van dit artikel is niet zozeer dat we worden wat we geloven als wel dat we die overtuigingen en gedachten zijn, en toch kunnen we er ook uit stappen, althans voorlopig, door ons er bewust van te zijn. Natuurlijk, wanneer we ons bewust zijn van gedachten, zijn we op onze beurt weer een andere gedachte, hoewel het misschien mogelijk is om, althans tijdelijk, geheel uit het rijk der gedachten te stappen.

3)Overtuigingen zijn, net als alle andere mentale toestanden, zelf opgebouwd uit gedachten. Mentale toestanden in het algemeen, zoals bijvoorbeeld hoop, emoties zoals angst, en het genieten van schoonheid, omvatten altijd gedachten en worden door gedachten in stand gehouden.

4)Als ik over mijzelf nadenk, lijk ik niets anders te zijn dan een reeks gedachten, gemoedstoestanden en beelden, die voortdurend door mijn geest stromen. We hebben de neiging te denken dat we zoiets zijn als een persoon die die gedachten denkt of die gemoedstoestanden heeft. Maar wanneer we proberen oog in oog met onszelf te komen, hebben we uiteindelijk alleen maar andere gedachten; we komen nooit de denker als zodanig tegen.

5)Wanneer we proberen ons van onszelf bewust te zijn, zijn we op dat moment zelf een andere gedachte of gezichtspunt, waarvan we ons op onze beurt bewust kunnen zijn in een ander moment van zelfbewustzijn. De herkenning van wat we ons bewust zijn vanuit een bepaald gezichtspunt geeft het niet alleen een continuïteit en duurzaamheid als gemoedstoestand; maar we schrijven die toestand ook aan onszelf toe, vaker wel dan niet als een toestand die onze identiteit bepaalt. Deze herhaalde zelfbewustwording bevestigt ons in die gemoedstoestand; vooral in negatieve emotionele toestanden hebben we de neiging onszelf steeds dieper in die toestanden te graven. Het kan voor ons lijken dat, terwijl wij in die toestanden zijn, de toestanden een essentieel deel van ons wezen zijn, en dat er nooit een einde aan zal komen. We kunnen onszelf er niet uit zien. (We versterken natuurlijk ook onze positieve toestanden door ze te erkennen en goed te keuren.)

5.1)Neem bijvoorbeeld rouw of depressie. Bij verdriet of depressie, of welke emotie dan ook, zijn altijd gedachten betrokken. (Als dat niet zo is, dan is het pure diffuse energie, en zouden we niet weten of we in die of een andere emotionele toestand verkeren, of gewoon opgewonden zijn). Wanneer we ons bewust zijn van onze emotionele toestand en het herkennen als verdriet, geven we het een continuïteit en duurzaamheid en bevestigen we onszelf in ons verdriet, alsof we er niet zonder kunnen. Het is deze herhaalde herkenning van verdriet dat het continuïteit en vernieuwing geeft. Anders sterft het verdriet in korte tijd uit, tenzij een of andere herinnering eraan ons bewustzijn binnendringt en het verdriet doet herleven.

5.1.1)Toen mijn vader stierf, was mijn grootmoeder in groot verdriet. Niets kon haar ervan weerhouden te huilen en met haar hoofd tegen de muur te bonken, behalve een telefoontje van de wasman die de vuile kleren kwam ophalen. Plotseling stopte haar verdriet, ze deed wat nodig was en hervatte dan haar gejammer. Wij zijn geneigd te denken dat zij op dat moment de rouwende was. Maar haar bewustzijn van de noodzaak om de lopende zaken af te handelen leidde haar af van haar verdriet, althans voor even. En het is alleen haar herinnering aan de dood van haar zoon en de daarmee samenhangende herinnering aan haar recente rouw die het verdriet doet herleven. Wat gebeurde er met haar verdriet tijdens het bezoek van de wasvrouw, als het zo essentieel voor haar was?

5.2)Of neem de angst voor de dood, of de angst voor ziekte. Ook deze angsten worden vernieuwd doordat we steeds weer denken aan de situaties uit het verleden die ze veroorzaakten. Zo geven we onze angsten continuïteit en bestendigheid. Je zou denken dat je alleen maar dieper in de angst kunt wegzinken, want elke keer dat we ons bewust zijn van onze angst, zijn we ons ervan bewust dat het iets pijnlijks en ongewenst is, en daarom verzetten we ons ertegen. En elke keer dat we ons verzetten, wordt de angst groter en complexer, tot hij ons volledig overweldigt en verlamt. We zijn niet in staat om het los te laten, want het lijkt alsof we ons bestaan zelf zullen verliezen, als we het loslaten. Onze angst loslaten lijkt op onszelf in de steek laten.

5.3) Hetzelfde geldt voor onze woede. Merk op hoe we onszelf in een staat van woede werken door de situatie die het veroorzaakte te herzien, dus onze woede rechtvaardigen, en onszelf erin bevestigen. Maar stel, aan de andere kant, dat we gedwongen worden, door ons bewustzijn, bijvoorbeeld dat onze baas aanwezig is, om onze woede niet te uiten op deze persoon. In plaats daarvan worden we plotseling stil rond deze persoon en gehoorzaam aan onze baas. Wat is er dan met de woede gebeurd? Is het ondergedoken? Waar? Natuurlijk is het mogelijk dat wanneer de woede niet is opgelost, zij zich in een gewijzigde vorm of op een ander voorwerp kan uiten, maar dat kan zijn omdat de onderliggende lichamelijke oorzaken (b.v. de stroom van adrenaline) nog niet zijn opgelost.

5.4)Je zou kunnen zeggen dat pijn iets is dat ons overkomt. Maar zelfs fysieke pijn, in ons bewustzijn ervan, wordt snel omgezet in een mentale staat van pijn en we kunnen onszelf er niet zomaar uit denken, zelfs niet als de angst voor fysieke pijn ophoudt. De “negatieve” toestanden van depressie, jaloezie, woede, enz. zijn inderdaad toestanden van pijn; althans wij lezen ze als pijnlijk in onze pogingen eraan te ontsnappen. En lichamelijke pijn, wanneer we ons ervan bewust zijn, transformeren we in angst, zelfmedelijden of depressie, die we beschouwen als psychologisch pijnlijke toestanden. Bovendien wordt de lichamelijke pijn zelf door deze toestanden overdreven en continuïteit gegeven. Deze cyclus van herkennen, oordelen en overdrijven in psychologische toestanden wordt steeds herhaald door het herhaaldelijk gewaar zijn van pijn of depressie.

5.5)Als u denkt dat ik het hier alleen over negatieve voorbeelden heb, dan hoeft dat niet zo te zijn. Als we ons ervan bewust zijn dat we het naar ons zin hebben, hebben we de neiging onszelf een schouderklopje te geven en onze genotstoestanden te bevestigen en er zo continuïteit aan te geven. En ook deze toestanden kunnen net zo gemakkelijk worden onderbroken als de negatieve toestanden. Bijvoorbeeld, als ik intens aan het genieten ben van een film, dan herinner ik me plotseling dat ik me moet voorbereiden op een toets voor de volgende dag. Dan verdampt het plezier plotseling. We moeten onszelf vaak wijsmaken dat we naar de muziek moeten luisteren en ervan moeten genieten, en hoe meer we onszelf wijsmaken, hoe minder we werkelijk kunnen luisteren of genieten. Alleen al het bewustzijn van ons genot, vooral wanneer we worden geobsedeerd door een roep van plicht om elders te zijn of iets anders te doen, trekt ons uit het genot!

6)Hoewel we de neiging hebben onszelf in onze mentale toestanden te bevestigen door zelfbewustzijn, herkenning en oordelen, kunnen we er ook volledig uit stappen. Bijvoorbeeld, in onze voortdurende staat van angst, op een van die momenten zijn we de angst gewoon beu en besluiten we ons er niet tegen te verzetten, er niet tegen te vechten, of er niet voor te vluchten. Je zegt tegen jezelf: “Wat maakt het uit, als ik sterf of kanker krijg, het zij zo; ik kan eeuwige pijn hebben of misschien sterf ik.” Je geeft er aan toe, geeft je er als het ware aan over. Hier, in plaats van onszelf te bevestigen in onze angst, overstijgen we die, althans voor het moment. Op dezelfde manier, wanneer we boos zijn, stel dat we de ander vergeven, en onze pogingen loslaten om onszelf rechtvaardig te voelen of het gedrag van de ander te veranderen, kijk dan wat er met de boosheid gebeurt.

Stel dat we deze discussie toepassen op al onze gemoedstoestanden.

7)Voor zover ik weet, is er geen enkele gemoedstoestand of emotie waar we niet uit kunnen stappen. We hoeven ons er alleen maar bewust van te zijn in zijn hele structuur (ik bedoel de onderliggende motieven en veronderstellingen, en de onderliggende gehechtheden en weerstanden) en een bewuste beslissing te nemen om er niet in te zijn, onszelf betrappend telkens we in die gemoedstoestand vallen. Een noodzakelijke voorwaarde hiervoor is dat wij in staat zijn het voorwerp van onze emotie los te laten, te aanvaarden, er afstand van te doen of ervan los te komen, wat in het specifieke geval passend is, om onszelf te ontwarren van het voorwerp van onze emotie. (Denk eraan, de traditionele definitie van gehechtheid is tegen jezelf zeggen: “Ik kan niet zonder dit.”)

8)Als je een geestestoestand kunt overstijgen door een gedachte of geestestoestand, en als een geestestoestand zelf niets anders is dan een voortdurende reeks gedachten, en als wij niets anders zijn dan die geestestoestand, wat kan ons dan uit een geestestoestand halen, behalve een andere toestand of gedachte? Het is alsof een andere gedachte gewoon binnenkomt en ons als een organisme in zijn greep krijgt. We worden die gedachte, die toestand, voor een moment, en stappen uit de andere toestand.

9)Als we aan de andere kant een gedachte of geestesgesteldheid slechts voor een moment zijn, en eruit kunnen stappen door een daad van zelfbewustzijn, wat is dan inderdaad ons ware zelf? Als ik een andere gedachte moet gebruiken om een gedachte of geestesgesteldheid te overstijgen, ben ik dan niet ook die gedachte of geestesgesteldheid voor dat moment?

10)Misschien wel. Maar het lijkt erop dat ik niet alleen van tijd tot tijd uit gedachten of geestestoestanden zou kunnen stappen, maar er op sommige momenten voor zou kunnen kiezen alle onrustige (of kalme) wateren te overstijgen (mijzelf erboven te verheffen) en zonder enige gedachte te zijn – een “tweedimensionale toestand” als het ware – waarin er geen gevoel van scheiding is tussen mij en de wereld. Dit vereist dat men vrij is van alle zorg voor zichzelf, inclusief zorg voor leven en sterven. Als de onthechting volledig is, dan is het misschien niet nodig om welke gedachte of geestesgesteldheid dan ook te overstijgen (omdat je er van onthecht bent!). Alles kan zijn wat het op dat moment is en je hoeft er niets aan te veranderen! En je beoordeelt de toestand niet als goed of slecht, wenselijk of ongewenst, plezierig of pijnlijk. Je bent er gewoon niet bij betrokken. Soms ben je je gedachten, op andere momenten, ben je niets.

11)Er is hier echter een probleem. Zelfs in die toestand (van transcendentie) heb ik een bewustzijn van wat er gaande is; dus lijkt het erop dat er enige mentale activiteit (of gedachte) aanwezig moet zijn. Als er helemaal geen gedachte is, dan zou ik niet weten dat zo’n toestand bestaat (want kennis kan alleen bestaan als gedachte). Dan zou ik, wat mij betreft, niet eens bestaan, zoals wanneer ik diep in slaap ben.

12)Shamkara, de grote Vedanta filosoof, dacht dat het feit dat je je kon herinneren dat je in diepe slaap was, voldoende bewijs was dat er bewustzijn aanwezig was in de diepe slaap. Ik ben het daar niet mee eens. Het feit dat ik me herinner dat ik in diepe slaap was, toont alleen maar aan dat ik me bewust was van een gevoelloze toestand nadat ik wakker werd, of van mezelf toen ik net in slaap viel, maar van niets daartussen, d.w.z. niets over de geestestoestand tijdens de slaap. Ik voeg gewoon de toestand voor en de toestand na mijn diepe slaap samen, geef ze een continuïteit, en interpoleer dan mijn diepe slaap ertussen.

13)Als ik niet denk, als ik niet bewust ben, dan besta ik niet?! Ofwel is de tweedimensionale toestand die ik hierboven noemde mijn ware zelf (zullen we dit een toestand van puur bewustzijn zonder object noemen?), ofwel is het iets dat bestaat wanneer ik niet eens weet dat ik besta, mijn ware zelf. Zullen we dit de Atman of het Zelf of de eenheid van Zijn noemen, die we zijn wanneer we ons terugtrekken uit en verheffen boven de wereld van het denken (onze samsara!) en blijven zweven?