Indicatoren van achterstelling, stemgedrag en gezondheidstoestand op gebiedsniveau in de Republiek Ierland
Doel van de studie: Nagaan welk verband er eventueel bestaat tussen sterftepatronen, indicatoren van achterstelling, algemene levensstijl en sociale attitudes, zoals geïllustreerd door het stemgedrag bij algemene verkiezingen, in de Republiek Ierland. Eerder is al een verband aangetoond tussen stemgedrag en sterftepatronen in het Verenigd Koninkrijk.
Opzet: Cross-sectionele ecologische studie met gebruikmaking van drie gegevensbronnen. Gestandaardiseerde mortaliteitsratio’s (SMR) werden gebaseerd op mortaliteitscijfers op districtsniveau en volkstellingsgegevens van 1996 van het Centraal Bureau voor de Statistiek, gegevens over de eerste voorkeurstemmen bij algemene verkiezingen in 1997 in alle 41 kiesdistricten werden geaggregeerd tot districtsniveau. Geselecteerde gerapporteerde maten van gezondheidsstatus, levensstijl en sociale omstandigheden zijn afkomstig van het allereerste nationale onderzoek naar levensstijlen, attitudes en voeding (SLAN). Deze studie omvatte volwassenen ouder dan 18 jaar die per post werden bemonsterd aan de hand van het kiesregister van 273 representatieve districtskiesdistricten. Univariate inter-relaties werden onderzocht op individueel niveau voor de dataset als geheel, gecorrigeerd voor leeftijd en op geaggregeerd niveau voor 26 county borough gebieden, die de twee grootste steden en voor 22 county gebieden, die correlatie met het stemgedrag, met behulp van de methode van Pearson’s correlatiecoëfficiënt.
Deelnemers: Bij de algemene verkiezingen van 1997 werden in het land 1.806.932 stemmen uitgebracht, hetgeen neerkomt op een opkomst van 65,92 %. Er was een totale respons van 62% op SLAN, bestaande uit 6539 volwassenen (47% mannen). Het demografische patroon van de respondenten was in overeenstemming met dat van de algemene bevolking boven de 18 jaar.
Voornaamste resultaten: Op individueel niveau was er een groot aantal zeer significante onderlinge verbanden tussen indicatoren van achterstand, verschillende maten van zelf beoordeelde gezondheidstoestand en leefstijlfactoren. Geaggregeerd op het niveau van 26 provincies was er een significant verband tussen het percentage werklozen (r=0,408, p=0,038) en het opleidingsniveau (r=0,475, p=0,014) en de SMR en een omgekeerd verband tussen de consumptie van groenten en fruit (r= -0,672, p=0,001) en overmatig alcoholgebruik bij mannen (r= -595, p=0,003). Degenen die hun gezondheid als matig of slecht beoordeelden, rapporteerden vaker een slechte levenskwaliteit (r=0,487, p=0,022), geen of lagere schoolopleiding (r=0,428, p=0,047), of een inkomensafhankelijke medische zorgkaart (r=0,428, p=0,047). Er was geen significant verband tussen het SMR en het stemgedrag voor de twee belangrijkste politieke partijen (67,28% eerste voorkeur), maar wel een significant verband met links stemmen (r=0,446, p=0,037). Het stemgedrag van Fianna Fail was omgekeerd evenredig met de ontevredenheid over de gezondheid (r= -0,59, p<0,05). Er was een positief significant verband tussen links stemmen en ontevredenheid met gezondheid (r=0,51, p<0,02) en graad van roken (r=0,47, p=0,03). Het rookgedrag hing ook positief samen met de mate waarin de kiezer zich van stemming onthield (r=0,526, p=0,12).
Conclusies: Deze gegevens komen overeen met die in andere landen in die zin dat ze een verband aantonen tussen achterstandsindicatoren en levensstijl, maar verschillen in die zin dat er geen verband werd gezien met de SMR en de op de belangrijkste partijen uitgebrachte stemmen in een land met een overwegend centrumrechts stempatroon. Het verband tussen het linkse stempatroon en een aantal indicatoren van achterstelling en levensstijl suggereert dat partijpolitieke stempatronen en aanhang een nuttige indicator van verticaal sociaal kapitaal zouden kunnen zijn. De variabiliteit als maatstaf tussen landen suggereert echter dat de onderlinge relatie tussen sociaal-culturele en economische factoren en de daaruit voortvloeiende invloed op de gezondheidstoestand niet eenduidig is.