Er zijn duizenden terracotta krijgers, voor het eerst ontdekt in 1974, die het mauseleum van de eerste keizer van China, Qin Shihuang, bewaken. Zo’n groot leger moet een leger arbeiders nodig hebben gehad om het te bouwen. En nu denken archeologen in China dat ze de graven hebben gevonden van enkele van de mensen die de tombe bouwden.

Vijfenveertig graven werden blootgelegd binnen een paar kilometer van het graf van de keizer, met, zo meldt de International Business Times, “skeletresten van mensen waarvan wordt aangenomen dat ze in een kist zijn begraven met hun been gedraaid.” Dit is een aanwijzing dat deze grafkelders verband houden met de terracotta krijgers-“het verdraaien van de benen van de doden alvorens ze te begraven was een begrafenisgewoonte van de Qin Dynastie,” aldus de IBT.

Een andere aanwijzing was het aardewerk dat in de graven werd gevonden, met het teken Li erop. The China Daily:

Volgens Shih Chi, het historisch verslag geschreven door Sima Qian tijdens de Westelijke Han Dynastie (206 v.Chr.-A.D. 24), werd in 231 v.Chr. een stad genaamd Li gesticht in de buurt van de plaats waar het mausoleum van de keizer zou worden gebouwd. Meer dan 30.000 gezinnen vestigden zich in 212 v. Chr. in Li voor het bouwproject.

Volgens archeologen blijkt uit het aantal aardewerken voorwerpen met de naam Li dat in de afgelopen jaren is opgegraven, dat de gemeente groot en belangrijk was, met als belangrijkste doel de bouw en bescherming van de laatste rustplaats van keizer Qin Shihuang.

De mensen wier stoffelijke resten in de 45 graven zijn gevonden, zouden slechts een fractie vormen van de 700.000 man personeel die vermoedelijk zijn aangeworven om aan het mausoleum van de keizer te werken. De graftombe van de keizer zelf, die naar verluidt talrijke edelstenen en rivieren van kwik bevatte, is nog steeds niet opgegraven.