Articles

“Hunkeren naar de Aarde”: Waarom eten sommige mensen graag aarde?

Als vuil, zoals William James het uitdrukte, materie is die niet op zijn plaats is, dan is het vuilste vuil van allemaal het vuil dat je stopt waar je dat absoluut niet hoort te doen: in je mond. We leren kinderen om geen vuil te eten nog voor ze kunnen praten; omgekeerd, tegen iemand zeggen dat hij vuil moet eten is een krachtige uiting van minachting, een manier om hem van mens tot dier te degraderen. Maar zoals Sera L. Young uitlegt in haar eigenzinnige informatieve boek “Craving Earth: Understanding Pica,” het eten van vuil – in het bijzonder, bepaalde soorten droge, kruimelige klei, maar ook andere niet-voedsel stoffen zoals ongekookt zetmeel, krijt en ijs – is een zeer wijdverbreide menselijke praktijk, en altijd al geweest. Pica, zoals dit gedrag bekend staat — de naam komt van het Latijnse woord voor “ekster” — komt vooral voor bij zwangere vrouwen.

Barnes & Noble ReviewDit wordt al sinds de oudheid onderkend: Hippocrates, de Griekse arts uit de 5e eeuw voor Christus, merkte op dat zwangere vrouwen vaak hunkerden naar aarde of houtskool, en een klassiek Indiaas gedicht beschrijft een zwangere koningin die “haar hart verpandde aan klei in plaats van aan alle andere voorwerpen van smaak”. Vandaag de dag, zo meldt Young, kopen Amerikanen met pica dozen krijt bij Walmart, of zakken ijs (de blokjes bij de Sonic fast-food keten schijnen bijzonder populair te zijn), of bestellen zelfs prime Georgia dirt via het internet.

Advertentie:

Toch is het stigma dat kleeft aan het eten van vuil zo sterk dat weinig mensen het gemakkelijk zullen toegeven. Een van Young’s meest fascinerende hoofdstukken, “Dismissal and Damnation,” laat zien dat Europese wetenschappers die pica observeerden bij Afrikaanse of Aziatische volkeren, het beschreven als een ontaarde ondeugd. Een ontdekkingsreiziger in het Amazonegebied die het gebruik bij “de inboorlingen” opmerkte, noemde het als bewijs dat zij “lijken te zijn gezonken in een afgrond van morele smerigheid en verdorvenheid waaruit niets anders dan een sterke vloed van Europese immigratie hen kan redden.” Onder de illustraties in “Craving Earth” zijn huiveringwekkende beelden van de ijzeren maskers die Amerikaanse slavenhouders gebruikten om te voorkomen dat hun slaven vuil aten; in Jamaica werden de lijken van slaven van wie werd beweerd dat ze aan pica waren gestorven onthoofd als waarschuwing voor anderen.

Dit stigma hangt af van het idee dat pica zowel onnatuurlijk als ongezond is. Maar is het dat ook? Dat is de vraag die Young, een arts, probeert te beantwoorden in “Craving Earth” door de wetenschappelijke literatuur over pica onder de loep te nemen. Uitgaande van de veronderstelling dat een gedrag niet zo wijdverbreid en kennelijk instinctief kan zijn als het niet op de een of andere manier adaptief is, overweegt Young twee hypothesen. De eerste is dat pica voor mensen een manier is om ontbrekende voedingsstoffen, vooral ijzer, uit hun dieet te halen. Dit idee lijkt te worden ondersteund door de waargenomen correlatie tussen vuil eten en bloedarmoede: Een Romeinse schrijver vermeldde zo’n 2000 jaar geleden al het verband tussen een “bleke gelaatskleur” en “een ziekelijke trek in aarde”.

Young toont echter aan dat de correlatie dubbelzinnig is: toevoeging van ijzer aan het dieet van een pica-patiënt lijkt haar trek niet weg te nemen, noch lijkt het eten van aarde ijzer aan het bloed toe te voegen. Integendeel, één studie toont aan dat het eten van aarde het vermogen van het lichaam om ijzer op te nemen vermindert, wat de mogelijkheid oproept dat pica eigenlijk bloedarmoede veroorzaakt, in plaats van het te genezen.

Advertentie:

Meer aannemelijk, hoewel nog steeds niet definitief bewezen, is het idee dat vuil-eten helpt om het lichaam te beschermen tegen toxines en pathogenen. Klei, legt Young uit, is een perfecte natuurlijke filter, die gifstoffen en bacteriën bindt aan het poreuze oppervlak; klei wordt inderdaad vaak gebruikt in waterfilters zoals Brita, en in veel anti-diarree medicijnen. (Kaopectaat is genoemd naar kaolien, een kleisoort die vroeger als actief ingrediënt werd gebruikt). Het is dus aannemelijk dat de meeste mensen die aan geofagie doen – van het Grieks voor “vuil eten” – de voorkeur geven aan kleiachtige bodems. Bovendien zijn de bevolkingsgroepen die het meest vatbaar lijken voor pica — zwangere vrouwen en mensen in tropische gebieden — ook het meest kwetsbaar voor vergif en parasieten. Zonder meer onderzoek, concludeert Young, kunnen we nog niet precies zeggen wat pica betekent of welke schade het kan aanrichten. In de tussentijd biedt “Craving Earth” het beste verslag dat we hebben van dit vreemd genoeg fascinerende onderwerp.