Articles

[Geschiktheid voor sport van patiënten met het Wolff-Parkinson-White syndroom]

De geschiktheid van patiënten met het Wolff-Parkinson-White syndroom om sportactiviteiten te beoefenen is een praktisch cardiologisch probleem. Het grootste risico is plotseling overlijden als gevolg van atriumfibrilleren dat overgaat in ventrikelfibrilleren. Dit risico is klein of zelfs theoretisch, maar de ondertekening van een fitheidsattest brengt de verantwoordelijkheid van de clinicus met zich mee. Niet-invasieve aanvullende onderzoeken zijn nuttig. Echocardiografie kan een hartziekte opsporen die elke sport zou uitsluiten. Oefentests onderzoeken het gedrag van de accessoire weg en veroorzaken zelden ritmestoornissen. Holteropnamen onderzoeken hoofdzakelijk stoornissen van het atriale ritme. De beslissing over de geschiktheid kan worden gebaseerd op klinische symptomen. Door inspanning veroorzaakte tachycardie is een klassieke contra-indicatie voor wedstrijdsport. Bij patiënten bij wie de tachycardie geen verband houdt met inspanning, kan de geschiktheid worden besproken op basis van de resultaten van inspanningstests en van het elektrofysiologisch onderzoek. Een refractaire periode die in rust als tamelijk lang zou worden beschouwd, biedt geen bescherming tegen een snelle ventriculaire snelheid tijdens de overgang naar atriumfibrilleren. Indien pre-excitatie verdwijnt tijdens de inspanningstest bij een asymptomatische patiënt, dan kan wedstrijdsport zonder beperkingen worden toegestaan. Zo niet, dan zou alleen chirurgische excisie of fulguratie volledige bescherming bieden tegen een potentieel gevaarlijk fibrilleren. Geconcludeerd wordt dat het Wolff-Parkinson-White syndroom in de meeste gevallen een contra-indicatie vormt voor wedstrijdsport. Wedstrijden buiten competitieverband blijven mogelijk bij afwezigheid van symptomen of wanneer de ritmestoornissen goed onder controle zijn door medische behandeling.