Fun
‘All I want is to have a little
fun
Befef Before I die,’ says the man
next to me
Out of nowhere, apropos of
nothing. Hij zegt
Hij heet William, maar ik weet
zeker dat hij Bill
of Billy, Mac of Buddy is; hij is
gewoon lelijk voor me,
en ik vraag me af of hij ooit
plezier in zijn leven heeft gehad.
We drinken bier om twaalf uur
op dinsdag,
in een bar die uitkijkt op een gigantische autowasstraat.
De goede mensen van de wereld
wassen hun auto’s
in hun lunchpauze, wassen
en schrobben
zo goed als ze kunnen in rokken en
pakken.
Ze rijden met hun glimmende Datsuns
en Buicks
terug naar de telefoonmaatschappij,
de platenzaak,
het lab voor genetische manipulatie,
maar geen enkele
lijkt zich te amuseren zoals
Billy en ik.
Ik hou van een goed biertje zo vroeg op de dag,
en Billy houdt ervan de etiketten van zijn flessen Bud te halen en ze op de bar te versnipperen.
Dan steekt hij elke lucifer aan in een te groot pak,
Laat ze stuk voor stuk opbranden tot aan zijn dikke vingers,
voor hij ze uitblaast en uitscheldt.
Daarna gaat hij naar buiten.
Een gelukkig stel komt de bar binnen,
gevaarlijk dicht op elkaar, alsof dit een
motel is,
maar ze maken schoon schip
wanneer we ze
een blik toewerpen. Een snel biertje en ze zijn weg,
daarheen en in de volgende staat,
voor mijn part lachend als idioten.
We verslaan sport en politiek
en een keer,
wanneer Billy zijn duim verbrandt
en een kreet slaakt,
kijkt de barman op van zijn “want-ads”.
anders is de bar van ons, en de dag en de nacht
En de wasstraat ook, de lucifers en de Buds
En de schone en de vuile auto’s,
de zon en de maan
En elk motel aan deze snelweg. Het is van ons, hoor je?
En we hebben plannen, dus ontspan je
en laat ons binnen –
Alles wat we willen is een beetje
plezier.