Effecten van functionele en chirurgische castratie van Witte Leghorn hanen, en vervangingstherapie, op voedselinname, zwaarlijvigheid, reproductieve eigenschappen, en bepaalde componenten van bloed, lever, spier, en bot
Basale hypothalamus bilaterale elektrolytische laesies werden geplaatst in Witte Leghorn hanen die functionele castratie en zwaarlijvigheid veroorzaakten. Andere hanen werden chirurgisch gecastreerd. De voortplantingseigenschappen, het gewicht van het abdominale vetweefsel, het gewicht en vetgehalte van de levers, het vet in de spieren en beenderen, het hematocrietgehalte, het plasmacalcium, de triglyceriden, het cholesterolgehalte en de fosfolipidefosfor werden bepaald voor en na injecties met hypothalamuslaesies (HL) in hanen met hypothalamuslaesies, en voor en na injecties met testosteronpropionaat (TP) in chirurgisch gecastreerde (SC) hanen. Behandeling van HL hanen met CP herstelde gedeeltelijk het voortplantingsgedrag, maar abdominale massage produceerde alleen zaadvocht zonder spermatozoa. Het gewicht van het abdominale vetweefsel werd gebruikt als maat voor adipositas, omdat dit direct varieert met het totale lichaamsvet. De adipositas van HL-hanen was 2,5 maal groter dan die van SC-hanen. Injecties van CP in HL-hanen verminderden de adipositas met 60%. Injecties met TP in SC-hanen daarentegen verminderden het lichaamsvet tot normaal. Injecties met CP in HL-hanen verminderden het gewicht van de hypertrofische vette levers matig en brachten het vetgehalte terug tot normaal, maar de levers bleven abnormaal. Bij chirurgisch gecastreerde hanen bleven de levers normaal. Functionele of chirurgische castratie verlaagde de hematocrietwaarden in het bloed. Injecties met TP herstelden de hematocrietwaarden bij SC-hanen. Daarentegen hadden injecties met CP in HL hanen vrijwel geen effect op de gedeprimeerde hematocrietwaarden.