Een cultuurgeschiedenis van de humanistische psychologiebeweging in Amerika
De humanistische psychologiebeweging, officieel opgericht in 1962, probeerde zich bezig te houden met brede vragen over individuele identiteit, expressie, betekenis en groei die grotendeels waren verwaarloosd door de naoorlogse Amerikaanse culturele instellingen in het algemeen en door de discipline van de psychologie in het bijzonder. Door een definitie van geestelijke gezondheid voor te stellen die verder ging dan de simpele afwezigheid van ziekte en door kritiek te leveren op het Amerikaanse verlangen om zelfs de aard van het menselijk bestaan reductief te kwantificeren, boden humanistische psychologen, waaronder de grondleggers Abraham Maslow, Gordon Allport, Rollo May en Carl Rogers, een holistische, op groei gerichte theorie van het zelf. Zij probeerden ook wetenschappelijke methoden te formuleren die in staat zouden zijn om de complexiteit en subjectiviteit van het individu adequaat te behandelen, in plaats van deze weg te abstraheren. Humanistische psychologen baseerden zich op het werk van William James en op de synthetische benadering van het zelf en de psyche die hij beschreef als “radicaal empirisme”, in een poging voort te bouwen op dominante Amerikaanse psychologische stromingen, namelijk de psychoanalyse en het behaviorisme, waarvan zij meenden dat die waardevolle, zij het onvolledige, inzichten hadden verschaft in de menselijke psychologie. Bij het ontwikkelen van humanistische methoden, incorporeerden zij ook West-Europese filosofieën van holisme, waaronder fenomenologie, existentialisme en Gestalt. De beweging die zij oprichtten bracht blijvende veranderingen teweeg in de Amerikaanse psychologie en cultuur, hoewel, voor het grootste deel, niet op de manier die de oprichters voor ogen hadden. Aan het eind van de zestiger en het begin van de zeventiger jaren leverde de humanistische psychologie veel van het vocabulaire en veel van de technieken van de menselijk potentieel beweging, van vrouwenbevrijdingsgroepen en van psychedelische gebruikers. Het legde ook de basis voor de persoonsgerichte benaderingen die zich ontwikkelden in psychotherapie, maatschappelijk werk, pastorale counseling, en academische psychologie