De rol van de vrouw door de literatuur heen
Victoriaanse literatuur en literatuur van het begin van de eeuw
De rol van de vrouw in de literatuur van de 19e eeuw was er een waarin zij haar plaats in de maatschappij opnieuw definieerde door een beeld van zichzelf te accepteren dat zowel op huiselijke gerichtheid als op minderwaardigheid berustte. Elizabeth Gaskell gaf niet toe aan het idee van de inferioriteit van de vrouw, hoewel ze wel toegaf aan het idee dat de plaats van de vrouw thuis is, zoals blijkt uit haar portrettering van Bessie in haar gedicht Cranford. In deze periode werden vrouwen vaker als hoofdpersoon geportretteerd dan in het verleden. In Gustave Flauberts roman Madame Bovary wordt Emma, het hoofdpersonage, afgeschilderd als een tragische heldin. In de tijd dat het boek werd geschreven (1856), werd het personage van Emma gezien als dwaas en als iemand die zichzelf in benarde omstandigheden bracht. Haar zelfmoord demonstreert de gevaren van het leven voor vrouwen die in die tijd onafhankelijk wilden worden. Alfred Lord Tennysons gedicht The Princess stelt,
Man voor het veld en vrouw voor de haard,
Man voor het zwaard en voor de naald zij:
Man met het hoofd en vrouw met het hart:
Man om te bevelen en vrouw om te gehoorzamen
Het is duidelijk uit deze werken dat vrouwen in deze tijd nog steeds in een onderworpen rol zaten, ondanks hun verlangen om los te breken uit de beperkingen van de maatschappij.