Articles

Christelijke Bibliotheek

De Heilige Geest bidt ook. In dit artikel lezen we drie teksten over de biddende en roepende Geest. Paulus schrijft in Galaten 4:6: “God heeft de Geest van zijn Zoon in onze harten gezonden.” En de Geest roept: Abba! Vader! Dat is wat de Geest uitroept in de harten van de gelovigen. Overweeg daarnaast Romeinen 8:15: “Want gij hebt niet de geest der slavernij ontvangen om in vrees terug te vallen, maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot zonen, door welke wij roepen: Abba! Vader!'”

The Praying and Crying SpiritDe Geest roept dit in onze harten en wij roepen het door de Geest. Zo getuigt de Geest met onze geest dat wij kinderen van God zijn. De Geest zelf is Gods zegel op de aanneming van de kinderen, en de aanneming heeft als grondslag het offer van Jezus Christus aan het kruis op Golgotha. God heeft zijn Zoon gezonden om ons te bevrijden van het regime van de wet en van de zonde, opdat wij het recht van zonen (en dochters) zouden verkrijgen (Gal. 4:5). God zond zijn Zoon en toen de Zoon zijn werk volbracht had, stortte God de Geest van zijn Zoon uit! God is de uitstortende God! En de Geest wordt rechtstreeks in onze harten gezonden. Dat is de ervaring en de viering van Pinksteren. De Geest roept en zet ons aan tot roepen. “Abba, Vader.” Het woord “roepen/schreeuwen” als de vorm van bidden veronderstelt een situatie van nood. Ons lichaam is nog niet verlost.

Er zijn veel moeilijkheden en tranen. Twijfels. Aanvallen. Alsook vaak een terugvallen en neiging tot zonde in ons hart. Wie durft te geloven dat hij of zij een kind van God is? Kind van God op waardige gronden? Maar de Geest overwint de hindernissen en bezwaren. De Geest houdt vol en gaat door. Hij roept het in mij uit: “Abba, Vader!” Hij zorgt ervoor dat we aannemen wat Christus ons geleerd heeft: “Onze Vader in de hemel.” Deze roep van de Geest is er te midden van al onze benauwdheid. In al onze zwakheid. We nemen deze roep aan met heel ons hart, en het zijn rijke momenten van gebed. Niets dan aanbidding. Verbazing. “O Vader, hoe heilig, wonderbaar en groot is uw liefde. Ontferm U over mij, o God en Vader. Stort uw liefde uit in onze harten.”

Gericht op de toekomst⤒🔗

De roepende Geest leidt ons naar de verlossing van God in Jezus Christus. Hij wijst ons de weg naar God, die zal verlossen. Hij leidt ons naar de grote toekomst. Wanneer de Geest roept en wanneer wij met de Geest roepen, is er altijd een gerichtheid op de toekomst. Dat is wat je leest in Openbaring 22:17: “De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom.'” Dat is de oproep van de bruid aan de bruidegom. “Kom.” De bruid, dat is de kerk, roept om de volheid van liefde. Ze wil verenigd worden met haar geliefde. Het is de Geest, die voor ons roept en de roep van de bruid opwekt en vasthoudt.

Daarin heeft de Heilige Geest veel werk. Want de bruid wankelt in haar liefde. De wereld is vaak zo mooi. Vaak heeft de bruid het goed in deze wereld. En zij vergeet de vurige liefde van haar aanstaande bruidegom. Vreselijk. Maar dan is er de Geest. Hij bepaalt de bruid, door middel van het woord van de bruidegom, bij de komst van Christus. En dan schaamt de kerk zich dat zij haar Heer en Heiland niet vuriger heeft verwacht. Dat zij niet ernstiger heeft gestreefd om een geheiligd leven in liefde te leiden, in afwachting van haar bruidegom. Dank de Heilige Geest, met een beschaamd hart vanwege onze zwakke verwachting, dat Hij het grote einddoel in het oog houdt en wakker houdt in de harten. Ook in deze tekst is er het gecombineerde roepen door de Geest en de gemeente. Wat de Geest roept, neemt de gelovige over. Er is geen andere weg.

En als de gelovige roept, omdat de Geest hem onderwijst en aanspoort, geeft de Geest zijn goddelijke goedkeuring. Hij getuigt met onze geest en bevestigt wat wij roepen. De Geest bewerkt de roeping van de gelovige, houdt haar gaande, en bevestigt haar.

Oh, de zwakheid! Ons bidden en roepen is altijd een bidden en roepen in onze zwakheid. Dit staat in een derde tekst, Romeinen 8:26. In deze tekst lezen we over de zuchtende Geest, de pleitende Geest, de Geest die voor ons bemiddelt. “Evenzo helpt de Geest ons in onze zwakheid.” “Insgelijks.” In de voorgaande verzen gaat het over het zuchten van de schepping (verzen 19-22), en over het zuchten van de gelovigen (verzen 23-25). Juist omdat de gelovigen de Heilige Geest hebben ontvangen als de eerste gave van de eeuwige verlossing, zuchten zij uit zichzelf. Zij delen nog niet in de volle zaligheid. Zuchten is wensen, sterk verlangen, een roepen om. Het zuchten van de gelovigen komt tot uiting in hun gebeden.

De Geest voedt en versterkt de hoop. Gods kinderen in dit leven zijn gezegend in hoop. Zij verheffen zich niet boven deze hoop. Zij zouden meer willen, maar dat is niet mogelijk. Wij hopen, maar tegelijkertijd zuchten wij. Wij struikelen in onze zwakheid. We weten niet wat we op de juiste manier moeten bidden. We weten het echt niet. Paulus zegt niet dat we alleen soms niet weten hoe we moeten bidden. Dat is ook waar, maar dan hebben we het over iets anders dan wat Paulus schrijft in Romeinen 8:26. Konden we maar bidden zoals het hoort. Er is een sterk verlangen om op die manier te bidden, althans op de “beste gebedstijden”. Maar onze zwakheid is altijd aanwezig. Gepast bidden is in overeenstemming met het pleiten om Gods wil (vers 27). De Geest weet te smeken om Gods wil voor de heiligen. God wil dat zijn heiligen eeuwig leven ontvangen in zijn heerlijkheid. Maar wat wij ervaren kan heel anders zijn. Wat wij ervaren kan in directe tegenspraak lijken met het uiteindelijk delen in de eeuwige vreugde in gemeenschap met God. De dingen lijken in tegenstelling te werken in plaats van in samenwerking.

Er kunnen tijden zijn dat we wegzinken in de diepte. Je begint bijna te wanhopen. “Heer, wat wilt U nu? Wat is Uw doel, Uw wil voor mijn leven? Hoor ik erbij?”.

Maar de Geest pleit! ←⤒🔗

We hebben gebedshulp nodig. De bijstand van een goddelijk gebed. Er is de voorbede door de Here Jezus Christus zelf (zie Romeinen 8:34; Hebreeën 7:25), maar er is ook de krachtige en effectieve gebedshulp van de Heilige Geest. “De Geest zelf pleit voor ons met een zuchten dat te diep is voor woorden.” De Geest pleit. Het werkwoord dat Paulus gebruikt betekent pleiten ten behoeve van. Het pleiten van de Geest wordt ons toegerekend. Het is als het ware ten goede van ons. Maar het heeft ook de betekenis van pleiten ten behoeve van. Het is niet ons gebed, het is het gebed van de Heilige Geest zelf, zijn persoonlijk pleiten.

Hij pleit met onuitsprekelijke zuchtingen. Dat heeft niets te maken met het spreken in tongen. Dit zijn de zuchten van de Geest! Deze zuchten zijn anders dan de woorden die op aarde gesproken worden; ook van een andere orde dan de woorden van gebed die gelovigen spreken. Het zuchten/knorren van de Geest is voor ons niet mogelijk om uit te spreken of te kopiëren. Het zijn zuchten van een hemelse orde.

The Praying and Crying Spirit Toch is er een verband met ons hart. Dat zegt Paulus in vers 27: “En Hij die de harten doorzoekt…” Dat is God zelf. De Vader. Hij is de rechter van ons hart. God doorzoekt onze harten. Sta je daar wel eens bij stil? God doorzoekt je hart! Wat een beangstigend idee. Al het vuil en onreinheid liggen open voor God. Hij zou zich van ons moeten afkeren, en toch bidden we met zo’n hart. We doen grote en sterke uitspraken over bidden vanuit ons hart. Wat is een gebed dat zonder het hart gebeurt? Dat is geen bidden. Toch moeten we niet te veel spreken over bidden vanuit ons hart. Want dat is niet de reden waarom ons gebed geheiligd is en aanvaardbaar voor God. God aanvaardt onze gebeden niet omdat wij bidden met het hart. Natuurlijk, het is nog steeds belangrijk, maar niet in de eerste plaats de reden waarom God onze gebeden verhoort.

De Geest verenigt zich met het biddende hart. Hij neemt het gebed als het ware op zich en brengt het op een niveau waar het thuishoort, waar het een gebed wordt dat verhoord wordt, een gebed in overeenstemming met de wil van God. En als God ons hart doorzoekt terwijl wij bidden, dan kent God de bedoeling van de Geest. Hij hoort de Geest pleiten voor de heiligen. Voor de biddende en dankende heiligen. Het pleidooi van de Geest is in overeenstemming met Gods eigen wil voor de heiligen. De heiligen moeten en zullen gered worden! Daarvoor is de Vader onmisbaar, daarvoor is de Zoon onmisbaar, daarvoor is de Heilige Geest onmisbaar. De Geest, biddend met zuchten te diep voor woorden, is noodzakelijk voor onze redding! En de Geest doet het. Hij volhardt erin. Maar er moeten biddende harten zijn. Met andere woorden, en dat klinkt inderdaad als een oproep en waarschuwing: gebedshulp van de Heilige Geest baat niet wie niet bidt!

In dit opzicht is het net als met de voorbede door Christus: wij delen niet in de voorbede van Christus als wij niet door Hem tot God gaan (Hebr.7:25).

Maar wie in zwakheid tot God bidt, mag weten van de gebedshulp van de Geest. Daarom zijn de gebeden van de gelovigen effectief en krachtig. Er wordt kracht verleend. Goddelijke kracht. De Geest bidt naar de wil van God voor de heiligen. En daarom kan Paulus in Romeinen 8:28 zeggen: “En wij weten, dat voor hen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, voor hen, die naar zijn voornemen geroepen zijn.” Paulus weet dat. Hij is er zeker van. Zeker vanwege Gods eeuwige voornemen, zeker vanwege het pleiten van de Geest met onuitsprekelijke zuchten. Dit laatste is een deel van die zekerheid!

Bidden blijven←⤒🔗

Dus kunnen we blijven bidden met gewone menselijke woorden. Die woorden kennen ook het zuchten van ons hart. O, wanneer? Wanneer zal de volle verlossing komen? Wij moeten nog sterven. The Praying and Crying SpiritEr is het lijden van de tegenwoordige tijd. Er zijn de zonden en ook de tranen over de zonden. Er is zelfongeluk.

Maar de Geest is de roepende en biddende Geest. Het lijden van de tegenwoordige tijd is niet te vergelijken met de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Daarvan mag de gelovige verzekerd zijn. En wie is een gelovige? De persoon die bidt. Die blijft bidden. Die roept en zucht en door dit alles heen, die God liefheeft. En die persoon zal veel vreugde en dankbaarheid ervaren. En zijn dankbaarheid uiten in aanbidding!

Dit artikel is vertaald door John Vanderstoep.