Bijbelstudies
Serie 34
PAPUL’s EERSTE BRIEF AAN TIMOTHY
door Francis Dixon
Gedeelte uit de Bijbel: 1 Timoteüs 2:1-8
In deze studie zullen we een les krijgen over gebed en onze leraar zal de grote apostel Paulus zelf zijn. Waarschijnlijk is er niemand meer gekwalificeerd om onze leraar te zijn, want Paulus was een man van gebed, hij kende de kracht van het gebed en hij spoorde anderen voortdurend aan om te bidden. Hier in deze korte Schriftpassage wordt ons een aantal zeer waardevolle aanwijzingen gegeven over hoe, wanneer en waar te bidden, en er zijn vijf hoofdlijnen van onderwijs in deze verzen vervat.
DE PRIORITEIT VAN HET GEBED
Dit wordt ons in vers 1 voorgehouden – “Ik dring er dan op aan, dat allereerst verzoeken, voorbiddingen, gebeden… worden gedaan…”. Hier is iets wat eerst gedaan moet worden. Paulus vertelt Timoteüs dat gebed een prioriteit is en dat het altijd op de eerste plaats moet komen. Het is de belangrijkste geestelijke oefening die we kunnen doen. Wij falen vaak in die zin dat wij het gebed op de tweede of derde plaats zetten. In plaats van het gebed fundamenteel te maken, maken we het aanvullend; we voegen het toe als er tijd over is, en als we dit doen zijn we dwaas en verkeerd bezig. Het is gemakkelijk om het gebed uit ons leven te verdringen, en als we dat doen lijden we. Het is ook gemakkelijk om het gebed uit ons kerkelijk leven te verdringen en activiteiten en dienst op de eerste plaats te zetten – kijk maar naar Handelingen 6:4.
DE PROCEDURE VAN HET GEBED
Dit wordt ons in verzen 1 en 2 voorgehouden. Als wij de vraag stellen: Hoe moeten wij bidden? antwoordt de apostel door twee dingen te benadrukken:-
- (1) De verschillende manieren waarop wij moeten bidden. Vier manieren worden genoemd in vers 1 – “verzoeken, gebeden, voorbede en dankzegging” – en daar kunnen we andere aan toevoegen, zoals aanbidding, belijdenis, enz. Paulus’ gebruik van deze vier synoniemen laat ons zien dat er vele aspecten van gebed zijn en vele manieren waarop we ons in gebed kunnen uitdrukken. Het woord “verzoeken” lijkt specifieke verzoekschriften te suggereren, zoals bijvoorbeeld in Handelingen 12:5; het woord “gebeden” zou algemene verzoekschriften suggereren; het woord “voorbede” heeft het idee in zich van bidden voor anderen; en we moeten altijd met dankzegging voor de Heer komen (Filippenzen 4:6). Wij behoeven niet bezorgd te zijn op welke bijzondere wijze wij bij een bijzondere gelegenheid moeten bidden, want wij hebben een wonderbare Helper – zie Romeinen 8:26.
- (2) De verschillende mensen voor wie wij moeten bidden. Vers 1 zegt ons dat we voor “iedereen” moeten bidden, en vers 2 draagt ons op te bidden “voor koningen en allen die gezag hebben”. Vers 3 zegt ons dat dit goed is en God behaagt. Dit zijn voorbeelden of suggesties. We moeten natuurlijk bidden voor alle soorten mensen, vrienden en vijanden, rijk en arm, goed en slecht, christenen en niet-christenen, want het Evangelie is voor allen – let op de herhaling van het woordje “allen” in de verzen 2,4 en 6. Bedenk hoe biddende christenen de loop van de geschiedenis kunnen beïnvloeden (Daniël 6:10). Bidden wij voor onze Koningin en voor de leiders van de naties van de wereld?
HET DOEL VAN HET GEBED
Dit wordt ons voorgehouden in vers 2 – “opdat wij in alle godsvrucht en heiligheid een vreedzaam en rustig leven leiden”. Dit is het resultaat van juist bidden en een reden, daarom, waarom wij in het bijzonder moeten bidden voor hen die gezag over ons hebben. De twee bijvoeglijke naamwoorden “vreedzaam” en “rustig” kunnen worden weergegeven met “rustig”, wat verwijst naar vrijheid van uiterlijke vijandigheid, oorlog, oproer; en “kalm”, wat verwijst naar innerlijke vrede (Jesaja 26:3; Filippenzen 4:7). Het is geen egoïstisch motief om te bidden dat God ons land vrij zal houden van oorlog, rebellie, terrorisme en strijd. Deze dingen kunnen de voortgang van het Evangelie belemmeren, hoewel het waar is dat wanneer Hij ze toelaat Hij ze kan gebruiken voor de verspreiding van Zijn Woord.
DE PLAATS VAN HET GEBED
Eén woord in vers 8 geeft dit aan – “overal”. De voornaamste verwijzing die Paulus in deze passage maakt is die naar de plaats van het gebed in de diensten van de Kerk. De apostel geeft instructies met betrekking tot de openbare eredienst, en hij zegt dat er gebeden moet worden op elke plaats waar christenen samenkomen om God te aanbidden. Maar er is een ruimere toepassing van dit woord “overal”, want een christen kan overal bidden, en dat betekent overal – aan de oever van de rivier (Hand. 16:13), op de bergtop (Luk. 6:12), of op een eenzame plaats (Markus 1:35) – zoek maar op 1 Tessalonicenzen 5:17.
DE VOORWAARDEN VAN HET GEBED
Wat zijn de voorwaarden voor een succesvol, effectief gebed? Ze worden aangegeven in vers 8, en het zijn er drie:-
- (1) Er moet een eerbiedige houding zijn – “hef heilige handen op”. Deze woorden verwijzen naar de gewoonte die zowel bij de Joden als bij de christenen heerste om te bidden met opgeheven handen en met de handpalmen open naar de hemel (1 Koningen 8:22; Psalm 134:2). Dr. Maclaren zegt dat deze houding betekende: “Ik heb nodig. Ik verlang. De houding in het gebed is belangrijk omdat het de houding van de ziel aangeeft. Andere houdingen die in de Schrift worden genoemd zijn staan (Genesis 18:22), opgeheven handen (Lucas 24:50), buigen (Exodus 12:27), de ogen opheffen naar de hemel (Handelingen 7:55), knielen (Efeziërs 3:14), het gezicht naar de grond (Genesis 17:3) en vergelijk 1 Koningen 18:42 met Lucas 18:13.
- (2) Er moeten reine handen zijn – “hef heilige handen op”. Dit betekent handen die niet bezig zijn met onheilige praktijken. Als een christen een aangifte inkomstenbelasting vals invult, kan hij daarna niet met heilige handen bidden. Als de handen bevlekt zijn met onheilige daden zijn het geen reine handen – vergelijk Psalm 24:3-5 en Psalm 26:6.
- (3) Er moet een rein hart zijn – “heilige handen opheffen … zonder boosheid …” Dit betekent “zonder wrok”. Wij moeten niet bidden met een verkeerde geest (Psalm 51:10); en vergelijk Mattheüs 5:23-24 en Marcus 11:25 met Psalm 66:18.
Hoe wonderlijk expliciet is dit onderwijs dat de apostel ons geeft over de manier waarop wij effectief kunnen bidden! Moge de Heer zelf onze leraar zijn en mogen wij Zijn lessen snel leren – zoek Lucas 11:1 maar eens op.