Bekijk de nieuwe Oilfield Woordenlijst
1. n.
Een apparaat dat wordt gebruikt om de drillstring op een relatief onbeschadigende manier vast te grijpen en in de draaitafel te hangen. Dit apparaat bestaat uit drie of meer stalen wiggen die scharnierend met elkaar verbonden zijn en zo een bijna cirkel rond de boorpijp vormen. Aan de binnenkant van de pijp zijn de wiggen voorzien van vervangbare, geharde gereedschapsstalen tanden die licht in de zijkant van de pijp grijpen. De buitenzijden van de slips zijn taps toelopend om overeen te komen met de taps van de draaitafel. Nadat het booreilandpersoneel de onderlegringen rond de boorpijp en in de draaischijf heeft geplaatst, laat de boormachine de boorkolom langzaam zakken. Als de tanden aan de binnenkant van de slips de pijp grijpen, worden de slips naar beneden getrokken. Deze neerwaartse kracht trekt de buitenste wiggen naar beneden, waardoor een drukkracht naar binnen op de boorpijp wordt uitgeoefend en alles effectief aan elkaar wordt vergrendeld. De bemanning van het booreiland kan dan het bovenste gedeelte van de drillstring (kelly, saver sub, een joint of stand of pipe) losschroeven terwijl het onderste gedeelte wordt opgehangen. Nadat een ander onderdeel op het onderste deel van de drillstring is vastgeschroefd, brengt de driller de drillstring omhoog om de grijpwerking van de slips te ontgrendelen, en de rig crew verwijdert de slips van de rotary.
Zie:kelly, maak een verbinding, draaitafel, saver sub, draaiende ketting, standaard